Een week met ups and downs, wel met een spectaculaire einde
We beginnen het weekend met een tegenslag; in de laatste avond in Vang Vieng heeft Niels in een restaurant iets gegeten wat niet goed was. De eerste dag in Phonsavan lijkt het goed te gaan, maar maandag gaat het mis. We besluiten om maandag een dagje rust te nemen en dinsdag pas naar Luang Prabang te gaan. Ondanks dat de steden maar zo’n 300 kilometer uit elkaar liggen, duurt de rit zo’n 8 uur. En als je last van je maag hebt, heb je geen zin om 8 uur lang over slingerige bergweggetjes te rijden!
Dinsdag gaat het al een stuk beter met Niels en de rit naar Luang Prabang is erg slingerig maar wel prachtig; het uitzicht (de bergen) is fantastisch! Dinsdagmiddag drinken we lekker een drankje bij een cafétje en gaan ’s avonds naar de bekende nachtmarkt. Op de markt kunnen je allerlei souvenirs en andere toeristen prullaria kopen, daarnaast kun je er ook lekker eten. Luang Prabang bevalt ons gelijk goed.
Helaas wordt Lisette ’s avonds ziek, waarschijnlijk heeft ze iets van Niels overgenomen. Woensdag doen we het dus ook rustig aan; Lisette blijft lekker op bed liggen en Niels gaat bekijken wat er allemaal te doen is.
Donderdag gaat Niels alleen op pad, het gaat beter met Lisette maar ze is er nog niet helemaal. De dag begint vroeg; Niels gaat de ceremonie bekijken waarbij de monniken eten van de bevolking krijgen. Omdat het in de straten erg rustig is, voelt Niels al snel een beetje nattigheid. Of de lokale VVV heeft ons verkeerd geïnformeerd of de monniken slapen vandaag uit; maar om 5.30h is er geen monnik te zien. Tussen 6.15h en 6.30 gaat het dan toch gebeuren. Helaas is het niet de magische ceremonie die we verwacht hadden; het lijkt meer op een showtje voor toeristen. De Laotianen hebben bedacht dat het veel makkelijker en winstgevender is, als de toeristen i.p.v. de Laotianen het eten aanbieden. Ook Niels trapt er in en hij staat aan het begin van de optocht klaar om zijn net gekochte banaantjes en koekjes aan de monniken te geven. De monniken laten het gelaten over zich heen komen; het lijkt er op dat het hen niet uit maakt wie het eten aanbiedt. Aardig om mee gemaakt te hebben, maar het valt toch een beetje tegen.
Later in de ochtend bezoekt Niels het Koninklijk paleis en paar tempels. Net zoals China is Laos op dit moment een Volksrepubliek, maar vroeger (tot het begin van de 20e eeuw) was het een koninkrijk (wel als kolonie van Frankrijk). Luang Prabang was in die tijd een belangrijke stad en daarom staat er een paleis; erg mooi, alleen jammer dat je geen foto’s mag maken. ’s Middag komt het hoogtepunt van de dag: de Kuang Si watervallen. De watervallen liggen verscholen in de jungle en mede dankzij deze ligging zijn ze super! Lijkt een beetje op de Plivitsch meren in Kroatië, maar dan in het klein. En ondanks dat het water koud is, kun je er lekker zwemmen. Heerlijke middag, zeker omdat het met Lisette ook weer iets beter gaat.
Vrijdag voelt Lisette zich fit genoeg om verder te reizen en daarom gaan we Luang Prabang weer verlaten. Deze keer laten we ook de grote toeristenstromen achter ons. De meeste mensen die in noordelijke richting doorreizen kiezen er voor om vanaf Luang Prabang linksaf Thailand of rechtsaf Vietnam in te slaan, een luxe alternatieve route is terug naar de hoofdstad om vanaf daar verder te vliegen. Over ruim een week gaan wij ook linksaf richting Thailand, maar eerst kiezen we er voor om verder naar het noorden te gaan. Het wordt ook gelijk lastiger om het vervoer te regelen. In het noordelijke plaatsje Muang Khoua willen we een trekking gaan doen, maar om hier te komen moeten we vanaf Luang Prabang eerst naar Nong Kiau reizen om daar vandaan de volgende dag door te reizen. Tussen Nong Kiau en Muang Khua reizen we per boot, er is geen directe weg tussen de twee plaatsen.
Na een relatief korte rit van 4 uur komen we er achter dat het zeker geen straf is om een nachtje in Nong Kiau te blijven; het uitzicht op de bergen is spectaculair. Daarnaast ligt het erg leuk aan de rivier. Wel is er in het plaatsje zelf weinig te doen, maar omdat we een leuke bungalow met zicht op de rivier hebben is dat laatste geen probleem.
De bootrit van Nong Kiau naar Muang Khoua is de beste die we tot nu toe gemaakt hebben! Het bootje zelf is niet bepaald zeewaardig, maar we zitten wel heerlijk in business class stoelen. Dit is één van de langste ritten in de omgeving (de rit duurt ruim 5 uur) en waarschijnlijk hebben ze daarom comfortabele autostoelen i.p.v. de normale houten banken in de boot gemonteerd; het zit fantastisch! Ondanks dat de stoelen fantastisch zijn, is de omgeving uit eindelijk de succesfactor van de trip. De bergen zijn fantastisch en onderweg komen we een paar dorpjes tegen die compleet van de bewoonde wereld zijn afgesneden, alleen de dagelijkse boot zorgt voor het contact met de rest van de wereld. Af en toe lift er een local mee en zo stoppen we even later in ‘the middle of nowhere’ om iemand af te zetten. Tot onze verbazing zien we dat er even verderop een barbecue aan de gang is en daar moet die persoon zijn. Ondanks dat wij in de boot zitten, worden ook wij hartelijk begroet en krijgen gelijk een biertje. Wat goed! Verder zien we onderweg veel water buffeloo’s. Omdat het ook voor deze beesten redelijk warm is, liggen verschillende heerlijk ontspannen in de rivier. Prachtig om te zien.
De kapitein verdient trouwens ook een groot compliment. De rivier, de Nam Ou, is voor een groot deel met de rivier de Ardèche in Frankrijk te vergelijken en omdat we de rivier stroomopwaarts bevaren, moet de kapitein flink zijn best doen om ons heelhuids door stroomversnellingen te krijgen.
De bergen rond Muang Khoua zijn, in vergelijking met Nong Kiau, iets verfijnder en daardoor iets minder spectaculair. Al zijn ze nog steeds erg mooi. In een ons guesthouse komen we gelijk een aantal leuke mensen uit alle delen van de wereld tegen; een meisje uit Finland, een Nieuw-Zeelander en een Amerikaan. Omdat we zaterdag geen trekking meer kunnen regelen wordt dat onze belangrijkste taak voor zondag.
Het is uiteindelijk niet alleen lastig om het vervoer in het noorden te regelen, om een georganiseerde trek te regelen moeten we ook flink ons best doen. In het dorp is er maar één gids en wat we ook doen, we krijgen hem zondag niet te pakken. Het dorp is redelijk geïsoleerd en heeft geen internet verbinding en onze telefoon kan ook geen verbinding met een netwerk maken en dat maakt het niet makkelijker op. De mensen in het dorp zijn helemaal niet vriendelijk en na veel moeite willen ze toch eindelijk de gids bellen. Helaas zonder succes, later nog maar eens proberen.
We maken er maar een lekker dagje in het dorpje van. Het is niet al te groot en daarom gaan we ’s middags lekker aan de rivier zitten. ’s Avonds proberen we het nog een en deze keer krijgen we hem te pakken. Het is een aardige man, maar wel erg koppig. Het duurt even voordat we voor een aardige prijs alles geregeld hebben. Als er een alternatief in het dorp beschikbaar was, hadden we zeker bij een andere organisatie zaken gedaan. Ondanks het gedoe, hebben we er erg veel zin.
’s Avonds komen we de Nieuw-Zeelander en de Amerikaan weer tegen en we gaan gezellig met z’n allen een hapje eten. Omdat zij de volgende dag naar Vietnam gaan, kunnen we ze nog wat tips geven. Later komen we ook nog een Nederlands stel tegen en ze schuiven gezellig aan. Ze gaan ook naar Vietnam en omdat het lastig is om de bus te regelen, gaan ze de volgende dag met z’n vieren op pad. Het Nederlandse stel komt net uit Thailand en heeft juist weer wat tips, super.
Maandagochtend starten we met de trekking. De gids is dezelfde kerel als we gisteravond mee onderhandeld hebben, maar dat lijkt hij alweer te zijn vergeten. Het is een geschikte kerel en is erg enthousiast over de omgeving. En terecht, het is erg mooi! De trek loopt over goede paden en de gids kan ook nog het één en ander over de omgeving vertellen. Wel wil de gids aan het eind van de ochtend graag een nieuwe route proberen. Hij vindt ons wel een stel om een beetje avontuurlijk mee te worden. Een beetje avontuur vinden wij zeker geen probleem, graag zelfs. De nieuwe route begint erg goed, maar de begroeiing wordt steeds dichter. Dit pad wordt nauwelijks gebruikt, zeker niet door toeristen. Omdat de gids geen kapmes of iets dergelijk bijzig heeft, wordt het al een snel een gevecht met de begroeiing. Aan onze schrammen kun je zien dat zowel de natuur als wij gewonnen hebben. Bij een veldje met papaver bloemen vraagt hij voor de zekerheid nog even voor de richting. Om begrijpelijke redenen worden de boeren een beetje nerveus door onze aanwezigheid en ze sturen ons snel een kant op. Na een tijdje komen we er achter dat het de verkeerde kant was en alleen via klimmen en klauteren kunnen we vooruit komen; we gaan recht omhoog een berg op. Na een paar uur vinden we uiteindelijk toch de weg en na weer een uur lopen komen we bij een dorpje terecht. De gids voelt zich erg schuldig en omdat we het heelhuids het dorpje gehaald hebben, is dat helemaal niet nodig. Na een ijsje in het dorpje gegeten te hebben, gaan we weer verder naar onze eindbestemming.
We hebben inmiddels al aardig wat lokale mensen ontmoet, maar het ontvangst dat we hier hebben is werkelijk uniek. We overnachten bij de baas van het dorp en na een kennismaking weet het hele dorp dat wij er zijn; iedereen komt vervolgens ook direct even kijken. Op zich geen probleem, in India hebben we dat ook vaak mee gemaakt, maar deze keer zegt niemand iets terug of maakt op een andere manier contact. Ze blijven achter ons aanlopen en blijven ons aanstaren, zelfs zwaaien durven ze niet. Als we vervolgens het fototoestel pakken om een foto te maken staat iedereen direct achter ons; ze zijn erg fotoschuw. Uiteraard respecteren we hun reactie, al voel je je wel een beetje ongemakkelijk. ’s Avonds maken ze het helemaal goed. Eerst eten we een fantastische maaltijd met de baas van het dorp, volgens traditie eet de rest van het gezin (30 personen) op een ander moment, maar ze vinden het absoluut geen probleem om ook hun traditionele kleding aan te doen. Als we beloven dat we de foto’s af laten drukken en opsturen mogen we ze vervolgens bij hoge uitzondering ook fotograferen. We zijn te gast bij de Akha stam en de vrouwen dragen fantastische kleding. Fantastisch begin van de trekking!
Dinsdag lopen we maar 4 uur, maandag was mede dankzij de extra kilometers met 7 uur de langste. We kunnen het dus rustig aan doen. Als grapje stelt de gids wel voor om vandaag ook een alternatieve route te proberen, maar hij bedoelt het niet serieus. Net zoals maandag is het ook vandaag veel op en af. We gebruiken routes die voornamelijk door lokale mensen gebruikt worden en ze houden niet van omlopen; de padden gaan recht een berg omhoog en ook recht een berg weer af. Omdat Lisette vorige week nog ziek was, merkt ze dat haar conditie nog niet op het oude pijl is. Met name berg op is erg zwaar, maar ze flikt het wel en dat is een groot compliment.
Het lijkt dinsdag een stuk warmer (ruim 30 graden) dan maandag en we zijn dan ook erg blij als we in het volgende dorp lekker in een stroompje kunnen zwemmen. Omdat er weinig water in het stroompje zit, is zwemmen wel een groot woord. Wel is het heerlijk verfrissend. Als we ons later bij de dorpskraan afspoelen zijn mensen wel in ons geïnteresseerd, maar deze keer is er wel sprake van wederzijds contact. Veel beter als bij de andere stam. De voorzieningen in het dorp zijn in vergelijking met gisteren ook beter. Gisteren was het toilet de dichtstbijzijnde boom, nu is er tenminste een huisje over het gat in de grond gezet. Ook deze keer is het eten weer super en net zoals de dag ervoor wordt het weer vers bereid. In deze dorpen betekent ook dat het vlees, Laotianen eten niet snel iets vegetarisch, vlak voor de maaltijd geslacht wordt. Gisteren was een kip de klos, vandaag eten we eend en daarom gaat onze gids ook naar een eend op zoek. Na een tijdje komt hij terug met een mooi groot exemplaar en samen met de man des huizes slachten ze de eend. Het is voor ons de eerste keer dat we een eend geslacht zien worden en het valt niet tegen. Ze doen het erg netjes en de hele eend wordt gebruikt; we hebben zeer waarschijnlijk zelf ook delen van de eend gegeten die we normaal niet hadden gegeten. Een groot deel van de eend wordt gebruikt om hét nationale gerecht van Laos te maken; Laap. Dit is een pittig gekruid gerecht met fijn gesneden vlees (in dit geval eend maar ook biefstuk, kip of vis worden gebruikt) en andere kruiden. Uiteraard wordt er rijst bij gegeten, in dit geval sticky (kleverige) rijst. Erg lekker. En net zoals de dag ervoor, drinken we nu ook weer kleine shotjes Laotiaanse ‘whisky’ met een deel van het gezelschap. Het is uiteraard geen whisky, maar zelf gemaakte rijstwijn. Niet echt lekker, maar je wil wel de lokale gewoontes respecteren. En omdat oneven nummers ongeluk brengen, zitten we al snel aan zes shotjes per persoon.
Later op de avond worden we ook aan de baas van dit dorp voorgesteld, maar deze heeft weinig zin in een praatje. Net zoals gisteren was het verblijf vandaag bij de families weer een fantastische ervaring. Dit maak je nergens anders mee.
Woensdag gaan we voor de laatste keer met deze gids op pad en omdat we op tijd de bus terug naar Muang Khoua moeten pakken, gaan we vandaag ook weer zo’n 4 uur lopen. En ook vandaag wil de gids een nieuwe route gaan proberen. Deze keer pakt hij het wel goed aan; een lokale gids en een kapmes gaan mee. De andere gids spreekt geen Engels, dus een uitgebreid gesprek zit er niet in, maar hij lacht wel erg vriendelijk. Deze keer is het nieuwe pad een groot succes, al moeten we flink het kapmes gebruiken. De eerste twee uur zijn stijl omhoog, maar het uitzicht is er super en de laatste twee uur lopen we lekker in de schaduw naar beneden.
De trekking was een groot succes. Niet alleen door de natuur, maar voornamelijk door het verblijf bij de lokale families. Waarschijnlijk doordat we in een minder toeristisch gebied waren, waren de reacties van de dorpsbewoners oprecht en echt en dat was erg bijzonder. Ondanks dat de bergen niet super hoog zijn (maximaal 2.000 meter hoog), maar doordat we recht omhoog en recht naar beneden gingen was het ook fysiek best een uitdaging.
Donderdag hebben we dit leuke gebied weer verlaten en zijn we via Udomxai naar Luang Nam Tha gereisd. Geen spectaculair stadje, maar prima voor een dagje praktische dingen; o.a. wassen en de site bijwerken. We blijven hier dan ook maar één dag; zaterdag willen we naar Thailand, Chang Mai om precies te zijn, door reizen.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Terug de bergen in
We zijn in de hoofdstad van Laos , Vientiane en bewust of onbewust hebben ze er goed aangedaan om een aantal Franse koloniale gebouwen te laten staan. De stad heeft een leuke koloniale sfeer. De belangrijkste bezienswaardigheden zijn de ‘Arc d’ Triomphe’ en het nationaal symbool van Laos. Zeer waarschijnlijk hebben jullie nog nooit van deze zaken gehoord en het feit dat ze niet super bijzonder zijn heeft hier waarschijnlijk een grote bijdrage in gehad. De Arc d’ Triomphe heeft uiteraard iets van zijn grote broer in Parijs weg, maar komt er eigenlijk qua schoonheid niet bij in de buurt. Het monument is nog niet helemaal af en dat helpt uiteraard ook niet. Eigenlijk had het er ook niet moeten staan. Tijdens de Vietnam oorlog hebben de Amerikanen ook grote delen van Laos gebombardeerd (Laos was een partner van Noord-Vietnam) en na de oorlog heeft Amerika verschillende projecten geïnitieerd om het land weer op te bouwen. Eén van de projecten was de bouw van een nieuw vliegveld. Om de lokale economie verder te stimuleren konden de Laotianen het vliegveld zelf bouwen; Amerika gaf het benodigde geld en cement. En i.p.v. een vliegveld te bouwen, gebruikten de Laotianen het cement om het monument te bouwen; feitelijk is het monument door de Amerikaanse belastingbetaler betaald. Zeer waarschijnlijk hebben opvolgende regeringen bedacht dat er belangrijkere zaken waren en daarom is het monument nog niet af.
Het nationale symbool is een grote gouden stupa, een Boeddhistische tempel. Helaas is de stupa niet zo mooi als de grote stupa die we in Kathmandu (Nepal) gezien hebben en daarom valt ook dit monument tegen.
Wat niet tegen valt is het eten. Het leuke van een grote stad is dat er altijd wel een groot aanbod aan restaurantjes is. Ondanks dat we de (Zuidoost) Aziatische helemaal nog niet zat zijn, het is altijd weer leuk om meer wat andere dingen te proberen. In Phnom Penh hebben we bijvoorbeeld weer een keer in een Frans restaurantje gegeten en deze keer gaan we sinds maanden weer een keer sushi eten. Was erg lekker. Om de kosten weer een beetje te drukken, gaan we tweede avond weer bij een straattentje eten. Ook deze keer bestellen we weer door in de pannen te kijken en ook deze keer is het eten weer fantastisch.
Donderdag gaan we met de bus naar Vang Vieng. Volgens de Laotianen is Vang Vieng een dorp waar de toerist zichzelf kan zijn; zelf zullen ze er niet zo snel komen. En het is inderdaad een bijzonder dorpje. Sommige delen hebben iets van Kreta of Lloret del Mar weg; grote groepen zuipende jongeren op een strandje, in dit geval een strandje van een riviertje. Omdat we daar geen duizenden kilometers voor hebben gereisd, waren we eigenlijk niet van plan om hier te stoppen. Maar we hebben van andere Nederlanders gehoord dat het dorpje ook een andere kant heeft. In de omgeving staan bijvoorbeeld mooie bergen en als je aan de andere kant van het riviertje zit merk je weinig van die groepen. En ze hadden gelijk! We zitten weer in een super bungalow met een super uitzicht op de bergen en mochten we even mensen willen kijken lopen we even over de brug naar de andere kant van de rivier. Aan de andere kant van de rivier is het inderdaad behoorlijk fout. Bijvoorbeeld de ‘Friends’ cafés en restaurants. Dit zijn plaatsen waar de hele dag de serie Friends te zien is. We hadden hier van tevoren over gelezen, maar dachten eigenlijk dat het een slechte grap was. Tot onze verbazing bestaan de cafés en restaurants echt; je ziet tientalen mensen keurig naast elkaar voor een TV zitten!
In Vang Vieng komen we ook de Canadezen en de Zwitser weer tegen en ondanks dat we in de homestay (het slapen bij een lokale familie) leuke gesprekken hebben gevoerd, stellen ze nu voor om bij zo’n Friends restaurant te gaan eten. Daar zit je dan voor zo’n TV te eten en niemand die wat zegt; we vinden het helemaal niets! Opvallend genoeg vindt de rest het helemaal geweldig.
Vrijdag zijn we de rivier op gegaan. Niet zoals de zuipende menigte met een binnenband van een vrachtwagen (een tube), maar met een kajak. De zuipende gasten gaan zo’n 4 kilometer stroomopwaarts de rivier op en gaan dan dobberend van bar naar bar. Uiteraard komen ze dan helemaal laveloos in het dorp terug, als ze het überhaupt halen. Met de kajak sturen we er een beetje doorheen, we zullen wat foto’s op de site zetten. Ondanks dat het helemaal fout is, hangt er wel een leuke sfeer.
Voordat we gaan kajakken gaan we zelf ook eerst op een ‘tube’ zitten. Ook hier hebben ze grotten en één van deze grotten gaan we met een tube bekijken. De grot zelf stelt weinig voor, maar het is wel lekker om zo rond te dobberen.
Zaterdag gaan we verder naar het noordoosten. Qua temperatuur merken we ook gelijk dat we in het noorden van Laos zijn; het wordt, met name in de avond, steeds koeler. Wel is het overdag nog steeds een lekkere 30 graden, jullie hoeven dus geen zorgen te maken.
Om precies te zijn gaan we naar Phonsavan, hier gaan we de geschiedenis induiken en dat allemaal om meer over een paar honderd potten te weten te komen. Nee, we gaan niet de geschiedenis van de homo cultuur in Laos onderzoeken, maar wij gaan prehistorische potten bekijken. Honderden potten gemaakt van verschillende materialen, voornamelijk zandsteen maar ook graniet, staan op verschillende locaties in het noordoosten van Laos en voor deskundigen is het een redelijk groot mysterie. Ze vermoeden dat de potten 2.500 tot 3.000 jaar oud zijn en dat ze door de lokale bevolking gemaakt zijn. Het zijn grote potten van 1 tot 2,5 meter hoog en sommige wegen zelfs 6.000 kilo. Omdat de potten uit de bergen in de omgeving zijn gehakt, is het transport alleen al één groot vraagteken. Waarschijnlijk werden ze gebruikt om de lichamen van de doden te begraven, maar ook dit weten ze niet zeker. Het klinkt misschien niet echt spectaculair, maar het is wel een unieke plek in de wereld en we waren toch in de buurt.
Dinsdag gaan we verder gaan de grootste attractie van Laos; de stad Luang Prabang. Niet alleen moet de stad een hele leuke sfeer hebben, maar er zijn ook verschillende mooie tempels en watervallen. Een bekende attractie is het ochtend ritueel van de lokale monniken. In Boeddhistische culturen als Laos is het gebruikelijk dat de bevolking de monniken te eten geeft. ’s Ochtends staan de monniken met een tas in een lange rij en nemen vervolgens het eten in ontvangst. Moet een indrukwekkend ritueel zijn, staan we graag een keer vroeg voor op. We blijven hier een paar dagen en we hopen daarna een meerdaagse trekking in het noorden Laos te gaan maken.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Avontuurlijk Laos
Onze eerste echte week in Laos was een erg leuke en redelijk drukke week, we hebben erg veel meegemaakt en het verslag is hierdoor iets langer dan gebruikelijk.
Donderdag zijn we aangekomen in Pakse en dit is een stad in het zuiden van Laos. Het is een aardige stad, maar niet bijzonder. Voor ons is de pinautomaat de belangrijkste attractie; het is namelijk onze eerste pinautomaat in Laos. In Don Det is geen pinautomaat en daar hebben we dollars voor Laos Kip (naam van de lokale munteenheid, we kunnen er ook niets anders van maken) kunnen wisselen en hier wordt uiteraard niet de voor ons beste koers gehanteerd. Door te pinnen maken we gebruik van de nog steeds gunstige euro/dollar koers.
Met het gepinde geld gaan we gelijk een brommertje regelen. In de buurt van Pakse ligt het Bolaven plateau en we hebben begrepen dat je dit plateau het beste via een brommertje kan bekijken. Het gebied staat bekend om zijn mooie watervallen en daarnaast is het een belangrijk koffie en thee gebied. Het plateau is best groot en we kiezen ervoor om onderweg een nachtje te blijven slapen.
Omdat het donderdag 3 februari Chinees en Vietnamees nieuwjaar is, zien we in de straten van Pakse verschillende ‘draken’ lopen. Uiteraard gaat het om mensen met drakenpak, erg leuk om te zien! Helaas wonen er relatief weinig Chinezen in Pakse en daarom is er (weer) geen uitgebreid vuurwerk in de stad. We zitten dus weer op de verkeerde plek voor een oud en nieuw feest, deze keer is het in Vietnam wel feest.
Vrijdag gaan we weer op pad, totaal gaan we vandaag met de brommer zo’n 90 km afleggen. Omdat we maar een paar dingen nodig hebben, laten we de grote rugtassen in Pakse. Met die twee grote rugtassen wil je trouwens ook niet op een brommer zitten! De weg naar het plateau is minder mooi als de wegen rondom de Mekong, maar het blijft heerlijk om echt zelfstandig te reizen. De eerste waterval die we na een paar uur tegen komen is ondanks de droge periode erg mooi. Na een simpele maar lekkere lunch bij een echt Laotiaans ‘truckers café’ (staan drie brommers en een fiets), lopen we tegen de eerste brommer problemen aan; de gashendel werkt niet of slecht. In een dorpje laten we er even naar kijken, maar uiteraard werkt op dat moment alles prima. Omdat we even daarvoor flink geklommen hebben, denken we dat het mogelijk door het klimmen komt. We gaan na een korte stop weer door. Na een half uurtje brommen heeft de brommer er genoeg van en wil hij niets meer. We proberen nog wat dingen, maar het brommertje heeft de geest gegeven. Daar sta je dan; een beetje als Annie de Rooij aan een lokale weg in Laos. Gelukkig hebben wij de Laotiaanse bevolking en stopt er al vrij snel een meisje die ons wil helpen, echt super!! Zelf komt ze er ook niet uit, maar 50 meter verderop is er een brommer repair shop. Noch het meisje, noch de monteurs spreken Engels en we hebben dan ook moeite om uit te leggen dat het probleem met de gashendel te maken heeft. Omdat de brommer niet meer wil starten denken ze dat alleen de bougie stuk is. Hoe we ook proberen; we krijgen het niet duidelijk dat er waarschijnlijk meer aan de hand is. Na een kwartiertje gaan we dan ook maar weer verder en gelukkig wil het meisje een stukje met ons mee rijden, ze moet toch dezelfde kant op. Wat we helaas al verwacht hadden wordt werkelijkheid; 10 minuten later heeft de brommer er weer geen zin meer in! Het meisje probeert weer wat, maar ook zij krijgt de brommer niet aan de praat. Gelukkig is het ook hier weer maar 50 meter lopen naar de volgende repair shop, zegt misschien ook iets over de kwaliteit van de brommers in Laos! Ook hier wil men weer eerst de bougie vervangen, maar gelukkig helpt het meisje ons om het probleem duidelijk te maken. Na wat testrondjes van de monteurs zijn we na een half uur weer onderweg. Tijdens de rondjes praten we wat met het meisje en ze blijkt lerares op het lokale schooltje te zijn. Als de brommer weer opgelapt is wil ze ons graag het schooltje laten zien. Uiteraard gaan we daar even langs en ze wil ook graag nog even met Niels op de foto. Zo vriendelijk en behulpzaam, fantastisch om een dergelijk persoon tegen te komen!
Omdat we met de brommer problemen anderhalf uur vertraging hebben opgelopen zijn we bang dat het lastig zal worden om een goede kamer te vinden. Na bij een paar Guest Houses weg gestuurd te zijn moeten we helaas erkennen dat we te laat zijn; februari is hoogseizoen in Laos en de beter betaalbare kamers zijn al weg. Dan maar een dure kamer. Elk nadeel heeft zijn voordeel; we betalen het dubbele, maar zitten wel in een luxe bungalow precies naast een mooie waterval. Zaterdagochtend worden we wakker met de meeste fantastische natuurgeluiden; een waterval en vogels die ontwaken. Wat wil je nog meer…
Zaterdag gaan we de laatste 110 kilometer van onze route afleggen. Omdat we er zeker van willen zijn dat we op tijd in Pakse terug zijn, gaan we vandaag een uur eerder weg. Ondanks dat we alle vertrouwen in de laatste brommer monteur hebben, houden we er rekening mee dat we vandaag meer stil gaan vallen. We willen niet weer een dure hotelovernachting moeten accepteren.
De eerste 40 kilometer zijn heerlijk; het brommertje rijdt heerlijk en de omgeving is een stuk leuker. Helaas gaat het in de volgende kilometers mis; de gashendel gaat weer haperen. Nu zitten we echt in de middle of nowhere; het eerste dorpje is zo’n 20 kilometer verder op en daar is ook de dichtstbijzijnde repair shop. We weten de brommer af en toe weer aan de praat te krijgen en door de 4e versnelling niet te gebruiken, lukt het ons om met horten en stoten de 20 km in een uurtje af te leggen. Uiteraard spreekt de monteur geen Engels, maar door de bonnetjes van gisteren te laten te zien en door het haperen van de gashendel na te doen snapt hij het probleem. Na een uurtje sleutelen kunnen we door en deze keer blijft hij ook echt rijden. Onderweg zien we nog een mooie waterval en genieten we van de omgeving. Omdat de reparatiekosten niet door ons veroorzaakt zijn, heeft het verhuurbedrijf ons netjes alles terug betaald.
Zondag gaan we naar Tha Khaek, dit is een plaats zo’n 400 kilometer ten noorden van Pakse, we komen nu in centraal Laos. Zoals we al eerder meegemaakt hebben duurt een dergelijke bus trip zo’n 7 tot 8 uur, omdat we een prima bus hadden was dit geen probleem.
In Tha Khaek hebben we verschillende dingen op ons lijstje staan; de Kong Lo cave (een bijzonder grot van ruim 7 km) en daarnaast willen we in de bergen gaan wandelen. We hebben eerder tips gehad dat het weer leuk moet zijn om met een brommertje beide zaken te gaan bezoeken. Wel werden we gewaarschuwd dat de wegen slecht konden zijn. Via een guest house konden we een brommertje huren, maar we hebben besloten om het niet te doen. Niet alleen hanteert het guest house een wurg contract (alle kosten die je onderweg maakt zijn voor eigen rekening, ook al ontstaan er kosten door slecht onderhoud), maar we komen ook een Nederlandse meisje tegen die vandaag hard met een brommer onderuit is gegaan. Omdat de brommer, volgens het verhuurbedrijf, tijdens de val onherstelbaar was beschadigd kon ze naast alle fysieke problemen ook nog $425 betalen. Later bleek er ook een Nederlandse jongen onder een vrachtwagen zijn terechtgekomen. We laten de brommer deze keer aan de kant staan en i.p.v. daarvan gaan we met de lokale bus het gebied verkennen. Waarschijnlijk zal het verhuurbedrijf het ook niet erg vinden als twee Nederlanders geen brommer huren. Twee Canadezen en een Zwitser, die we vandaag in de bus zijn tegengekomen, gaan met ons mee. Helaas blijkt het erg lastig om een trekking te doen en daarom houden we het bij een bezoek aan de grot.
Na een keer in een heel kleine dorpje te zijn overgestapt, komen we bij de grot aan. Omdat we al veel grotten gezien hebben, zijn we in het begin een beetje nuchter; kan een grot ons nog imponeren? En ja, dat kan deze grot! De grot is immens en daardoor erg bijzonder. Niet alleen de lengte, 7,5 kilometer, maar ook de hoogtes van de verschillende ‘kamers’ zijn indrukwekkend. De meeste kamers zijn tientallen meters hoog, we voelen ons erg klein. Omdat er een klein riviertje door de grot stroomt, konden we onder begeleiding van twee gidsen met een bootje de grot in. Na ongeveer een uur varen kwamen we aan de andere kant de berg weer uit. Dit is waarschijnlijk een van de grootste grotten ter wereld.
Omdat de lamp van één van de gidsen stuk was, was de terugweg nog een hachelijke onderneming. Het is uiteraard donker in de grot en om toch veilig door de grot te kunnen varen hadden de gidsen een paar goede lampen meegenomen. Zelf hadden we ook zaklampen meegenomen, maar uiteraard beschikten de gidsen over een betere lamp. En als je een dergelijke sterke lamp mist heb je toch een probleem. Om toch wat te kunnen zien had de gids de zaklamp van Niels geleend, beter iets dan niets. En je wordt toch een beetje zenuwachtig als hij begint te zwaaien en we op het laatste moment een rots weten te ontwijken. Gelukkig hebben we het met een bijna droog pak gehaald.
Rond 17.00h verlaten we de grot weer en vervolgens zoeken we met z’n vijven een plekje om te slapen. Net buiten de grot ligt een klein dorpje en we hebben begrepen dat we hier bij een familie kunnen slapen, dit lijkt ons erg leuk! We worden erg hartelijk door de familie ontvangen en voelen ons daardoor direct thuis. De hele familie is erg in ons geïnteresseerd (wij uiteraard ook in hen) en de sfeer is erg leuk. Het eten is ’s avonds het beste eten dat we nu tot nu toe in Laos gehad hebben; sticky rijst met groenten, ei en gegrild varkensvlees. Ze hebben naast knoflook, heerlijke kruiden en specerijen gebruikt; echt heerlijk. En omdat de keuken voor Europese begrippen weinig voorstelt, verbazen we ons altijd dat dergelijke super gerechten daar uit kunnen komen.
Dinsdag gaan we door naar de hoofdstad van Laos, Vientiane. We blijven hier waarschijnlijk één dag om de stad te bekijken en vervolgens gaan we verder naar het noorden, om precies te zijn naar Vang Vieng.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
De Cambodjaanse Outback en paradijselijk Laos
Omdat we steeds meer richting de grens met Laos gaan merk je dat de toeristen die alleen in Cambodja blijven steeds meer afhaken. We komen nu mensen tegen die zelf ook maanden aan het reizen zijn en die ook van Cambodja naar Laos reizen of andersom. De mogelijkheden om te reizen worden hierdoor ook beperkter en om van Kratie naar Banlung te gaan gebruiken we deze keer een minibus i.p.v. de gebruikelijke touring car. De grote bussen worden alleen ’s middags ingezet en wij willen graag ’s middags aan een krater meer in Banlung gaan zitten. Deze busjes zie je in heel Cambodja en omdat er daar zo veel mogelijk mensen en vracht in gepropt wordt, heb je als reiziger geen of in ieder geval weinig conform. Zeker als je 8 uur of meer moet reizen wil je eigenlijk niet in zo’n busje zitten. Het zijn van die oude Mercedes busjes, we zullen een foto op de site en dan mogen jullie raden met hoeveel mensen we dit busje gedeeld hebben.
De rit zou maar 4 tot 5 uur duren en dus vonden we het ook geen probleem om een keer zo’n busje te gebruiken, zal zeer waarschijnlijk nog wel een keer gaan gebeuren. Wel hebben we onderweg wat vertraging opgelopen omdat er een grote silo op een brug vast zat. Uiteraard was het de enige brug in de omgeving en moesten we ruim een uur wachten voordat we verder konden.
In Banlung zitten we in hotel net buiten het dorp, het was een tip van de guesthouse eigenaar in Kratie. Het is relatief nieuw complex dat door Cambodjanen is opgezet en waar een Amerikaan ondersteuning op marketing gebied biedt. Omdat het nog relatief nieuw en onbekend is mogen we voor weinig slapen, anders was het ook te duur voor ons. Het complex bestaat uit kleine bungalows die op een heuvel staan, we hebben hierdoor ook een fantastisch 360 graden uitzicht over de omgeving. Eigenlijk zouden we de enige gasten zijn, maar omdat een Brit uit Bristol die vanaf Kratie met ons mee naar Banlung reisde onderweg enthousiast over het resort werd, zijn we met z’n drieën. De bungalows zijn erg comfortabel en het is fantastisch om weer een keer met natuurgeluiden i.p.v. stadsgeluiden wakker te worden. Omdat het complex op een heuvel staat hebben we een mooie zonsondergang en daarnaast koelt het ’s avonds heerlijk af. Het is alweer even geleden dat we ’s avonds een trui nodig hadden! Grappig genoeg vinden de Cambodjanen het veel te koud en kunnen zelfs ’s nachts niet slapen omdat het koud is. Als Niels ’s avonds nog in zijn korte broek en T-shirt zit verklaren ze hem helemaal voor gek. Omdat het zo rustig is hebben we met verschillende mensen van het hotel interessante gesprekken gevoerd; hoe was het om onder het regiem van Pol Pot te leven? hoe is het land weer opgebouwd? hoe is nu? hoe zien ze toekomst? enz. Erg boeiend om deze verhalen te horen en deze mensen willen het graag met ons delen.
Maandag gaan we op pad om de trekking te regelen. Omdat we het gebied zelf niet kennen willen we georganiseerd gaan. Helaas blijkt dat erg duur te zijn en daarnaast is het gebied minder interessant dan we van tevoren gedacht hadden. Volgens de Cambodjaanse Staatsbosbeheer is een grasland het hoogtepunt van een 7 daagse trekking. Dat is een tegenvaller, na zeven dagen wandelen/ploeteren in de jungle verwacht toch iets meer. Verder hebben de Cambodjanen toegestaan dat de Vietnamezen het gebied leeg geroofd hebben. Het is hierdoor zeer waarschijnlijk dat we geen wilde dieren zullen zien; ook geen plus punten! De Brit had ook interesse in een trekking en hij kwam al snel tot dezelfde conclusie als wij; we gaan hier niet de jungle in. Banlung zelf doet ons aan de Australische Outback denken; veel rood zand en wat ruigere mensen dan in de rest van Cambodja. Ondanks dit leuke detail is er verder weinig te beleven, we besluiten Banlung te verlaten. Omdat de volgende bestemming in Laos ligt gaan we vervolgens ook Cambodja verlaten. Een paar dagen eerder dan gepland, maar omdat Laos nog leuker moet zijn en omdat we in Thailand en Maleisië een overvol programma hebben, komt het ons eigenlijk niet heel slecht uit. Wel hebben we een super tijd in Cambodja gehad!
Dinsdag reizen we door naar de 4.000 eilanden in het zuid Laos, de eilanden liggen in de Mekong rivier. Onderweg naar de grens zien we weer verschillende bosbranden. De avond ervoor hadden we ook al verschillende branden vanaf het hotel gezien en niemand kon ons eigenlijk zeggen wat er precies aan de hand was. De branden waren duidelijk aangestoken, huizen werden bijvoorbeeld ontzien, en we vermoeden dat de boeren hiermee land proberen in te nemen. Eerst was het mooi bos en na de brand wordt het landbouwgrond; want je hebt er toch niets meer aan. Omdat het duidelijk aan corruptie gerelateerd is, een ambtenaar zal de actie van de boer goed moeten keuren, is het een gevoelig onderwerp en daarom wil waarschijnlijk niemand er met ons over praten. Het is niet alleen een gevoelig, maar zeker ook een gevaarlijke aangelegenheid. Het heeft hier maanden niet geregend en alles is kurk droog.
Bij de grens maken we een andere vorm van corruptie mee; we moeten zowel bij de douaniers van Cambodja als bij de douaniers van Laos eerst ieder $2 betalen voordat ze onze paspoorten in behandeling nemen. Als we niets betalen doen ze niets.
We hebben de eilanden niet geteld, maar 4.000 zal waarschijnlijk wel kloppen. Van die 4.000 worden er drie grote eilanden voor toeristen gebruikt en wij besluiten om naar Don Det te gaan, dit omdat het meeste gezellige van de drie moet zijn. En dat klopt; er heerst een heerlijke ontspannen backpackers sfeer. Overdag lopen we een beetje rond en ’s middags liggen we lekker in een hangmat met een drankje van de zonsondergang te genieten; heerlijk! In de avond gaan we naar gezellige barretjes en restaurantjes. Bijna paradijselijk! Opvallend genoeg komen we hier bergen Nederlanders tegen, hadden we niet verwacht. Wel hebben we weer andere reizigers gesproken die ook met mooie reis bezig zijn, altijd leuk om dergelijke verhalen te horen. Bijvoorbeeld mensen die vanaf Nederland via o.a. China hier naar toe zijn gefietst, briljant!
Sommige backpackers vinden het zo relaxed dat ze hier wel weken blijven en voor het eerst komen we in Azië hippies tegen. Uiteraard mag de marihuana niet ontbreken of zoals ze het hier noemen; happy herb.
Als je heel kritisch bent kun je je afvragen of Don Det wel iets met Laos te maken heeft; er lopen hier alleen maar toeristen rond en van de lokale cultuur krijgen we niets mee. Het is meer een soort Jamaica of Ibiza van Azië en had in ieder willekeurig (Aziatische) tropisch land kunnen liggen. Omdat het wel erg lekker is, zijn we even een dag niet kritisch en genieten we er lekker van.
Donderdag zijn we naar Pakse gegaan en hier hopen we het echte Laos te leren kennen. Wat we wel begrepen hebben is dat we de relaxte sfeer van Don Det in heel Laos tegen zullen komen. Klinkt goed!
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Heerlijk niet toeristisch Cambodja
Na een super tijd bij de tempels van Angkor was de kans de groot dat de volgende stops tegen zouden vallen. Gelukkig viel dat erg mee. In Kampong Cham is redelijk veel te doen en te zien. We hadden van tevoren bedacht dat we er lekker zouden gaan fietsen, alleen kwamen we er snel achter dat de leuke plaatsen niet echt op fiets afstand lagen. Fietsen was dus geen optie. Ondanks dat we in Battambang een leuke middag met een tuc tuc hadden, hadden we weinig zin om weer een dagje ‘achterin’ te zitten; we wilden zelf wat ondernemen. We hebben daarom een brommer voor een dagje gehuurd. Dit hadden we al veel eerder in Vietnam willen doen, maar was er nog niet van gekomen.
En we hebben een heerlijke dag gehad! De brommer reed heerlijk en de stops waren ook erg leuk. In Cambodja zit je al snel op de minder bekende paden (de belangrijkste route is van Phnom Penh naar de tempels van Angkor en weer terug), maar met een brommer merk je dat je helemaal snel bij minder toeristische plaatsen kunt komen. De eerste stop was in het bijzonder erg leuk. Dit was een tempel complex op een bergje. Het complex was aardig, maar het uitzicht over de Mekong rivier was pas echt mooi. Er waren geen andere toeristen en één van de docenten van de monniken had wel zin in een praatje. Hij sprak heel gebrekkig Frans, maar via wat handen en voeten hebben we toch een beetje gebabbeld, erg leuk. Even later kwamen er ook nog twee kindjes naar ons toe en die pakten gelijk de handen van Niels, ze hebben vervolgens gezellig een stukje met ons mee gelopen. De weg naar het complex was een echt plattelandsweggetje, uiteraard ook erg leuk. Links en rechts zag je kleine houten boerderijtjes. Een ander leuk plekje was de bamboe brug in Kampong Cham zelf. De brug loopt vanaf de stad naar een eilandje in de Mekong rivier. De brug wordt in droge seizoen gebouwd om vervolgens in het moesson seizoen weer afgebroken te worden, in deze periode is de rivier te sterk en wordt er een veerpont gebruikt. Moet een flinke klus zijn om elke jaar de brug weer te bouwen.
De volgende stop was iets minder; een rubberplantage. Klinkt erg exotisch, maar de fabriek die er bij hoort was alles behalve dat; het stonk er enorm. Wel aardig om te zien hoe ze het sap van de rubber plant in rubber verwerken. In de middag hebben we nog lekker rond gereden en nog wat tempels gezien. Een heerlijke dag, wel hebben we voor de komende tijd weer even voldoende tempels gezien. Op pad gaan met een brommer beviel ons erg goed, dit zullen we zeker vaker gaan doen.
In Kratie blijven we bij de Mekong rivier en het plaatje zelf is een leuk klein plaatsje. Waarschijnlijk dankzij de dolfijnen is het wel een stuk drukker met toeristen in vergelijking met Kampong Cham. We hebben de eerste dag ook moeite gehad om een leuk guesthouse te vinden. Uiteindelijk kiezen we voor een mindere, maar goedkope tent. We blijven hier maar een nachtje, vrijdag maar eens kijken of er bij één van de leukere tentjes een plaatsje vrij is gekomen. En inderdaad na een slechte nacht (er was een lekkende kraan in de badkamer die ons de hele nacht heerlijk van geluid voorzag) kwam er in een leuke guesthouse een plaatsje vrij.
Vrijdag hebben we zelf gebruikt om een leuke route met een brommertje te rijden. De lokale VVV heeft als enige VVV in Cambodja een boekje met routes in de omgeving uitgegeven en dat is uiteraard erg handig, zouden meer steden moeten doen. Op advies van een Belgisch stelletje hebben we er voor gekozen om opnieuw met een brommertje een flink stuk langs beide zijden van de Mekong te rijden. Vergelijkbaar met de vorige brommer ervaring, kwamen we ook deze keer op plekken waar we anders niet konden komen. Een voorbeeld waren de veerponten die we die dag namen. De boten varen niet op een schema, pas als er voldoende vrachtwagens en brommers zijn vertrek je. Omdat de veerpont niet vaak door toeristen gebruikt wordt, waren wij ook deze keer een attractie voor de overige gebruikers De route was ook erg leuk, we reden door dun bevolkte gebieden en zagen weer het echte platteland. Blijft leuk omdat te zien. Helaas waren de wegen wel slecht; onverhard met veel schuren en los zand. En we konden helaas dan ook niet voorkomen dat we halverwege onderuit gingen. Op een paar schrammen en een blauwe plek na, hadden we niets en gelukkig had de brommer ook alleen een paar krassen op de kap. We konden dus prima doorrijden.
Later op de middag kwamen we bij de hoofd attractie van Kratie; de zoetwater dolfijnen. Er zijn er nog maar een stuk of honderd op de wereld en ongeveer 20 stuks zitten hier in de rivier, de overige 80 zitten een stuk noordelijker in dezelfde rivier. Ze zijn niet zo actief en fotogeniek, maar we konden ze wel van redelijk dichtbij bekijken. Om adem te halen moeten ze uiteraard even boven komen en dan kun je mooi een vin of een kopje zien. We zullen een foto op de site zetten. Ondanks onze schuiver, dus een heerlijke dag!
Zaterdag hebben we een andere route uit het boekje gedaan, we zijn toen op een eilandje in de Mekong gaan wandelen. Ook erg mooi en we maakten ook iets grappigs mee. Cambodjanen vieren graag een feestje en als ze dat doen, doen ze het ook gelijk groots; veel mensen en veel harde (live) muziek. Op het eiland kwamen we een feestje tegen en nieuwsgierig als we zijn, namen we even kijkje. Ze waren met een soort voorstel rondje bezig; een oom en tante (onze gok, konden ze niet verstaan) liepen allebei met een microfoon rond. Ze wenkten ons, maar de taal was een helaas een probleem. Wij spreken twee worden Khmer (lokale taal) en zij konden alleen ‘hello’ zeggen, dan ben je vrij snel uitgepraat. Omdat we ook niet wisten wat een voor een feest, het was zeer waarschijnlijk een bruiloft al was er niet snel een happy couple te ontdekken (iedereen zat in een kring en was mooi gekleed), was het lastig om bepaalde personen te feliciteren. Om niet asociaal over te komen, hebben we vervolgens maar een paar buigingen naar het hele gezelschap gemaakt. Leuke ervaring en omdat de Cambodjanen ook enthousiast reageerden, hebben zij onze aanwezigheid waarschijnlijk ook gewaardeerd.
Zondagochtend hebben we dit leuke plaatje weer verlaten en zijn we naar Banlung vertrokken. Vlakbij Banlung ligt een groot natuurgebied dat we graag willen bezoeken. We hebben gehoord dat je in het gebied een meerdaagse trekking kunt doen en dat lijkt ons wel wat. Via een andere bron hebben we ook gehoord dat het natuur gebied door (illegale) houtkap bedreigd wordt. Het is dus mogelijk dat er nog maar weinig over is. Helaas zie je dat in Cambodja vaker. Dankzij de corruptie krijgen dergelijke partijen ruim baan.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Super Angkor Wat en daarna lekker het platteland in.
Alles draait in Siem Reap om de tempels van Angkor, er is zelfs een internationaal vliegveld bij de stad aangelegd om mensen zo snel mogelijk bij de tempels af te leveren. Uiteraard bieden verschillende lokale reisorganisaties bus of tuc tuc trips naar de tempels aan, maar wij gaan de tempels lekker met de fiets bezoeken. Er zijn geen heuvels, je fietst over prima asfaltwegen en de tempels liggen maar 12 kilometer buiten de stad, perfecte omstandigheden om lekker te fietsen. De weersomstandigheden, tropische 30 graden, bieden wel een uitdaging. Was trouwens grappig om te zien dat andere toeristen onze mening niet delen en al benauwd werden als ze onze ideeën hoorden.
Vrijdag gaan we met de beste fietsen die we in Azië zijn tegengekomen op pad. Omdat het park, de Cambodjanen noemen het een archeologisch park, best groot is weten we nog niet of we hier twee of drie dagen willen door brengen. Sommige mensen blijven hier maar één dag (vaak gedwongen door een overvol reisschema), maar omdat er zo veel te zien is dat best jammer. Gelukkig hebben we de luxe om rustig aan te doen.
De eerste dag bezoeken we de minder bekende tempels en deze zijn gelijk fantastisch. Zaterdag hebben we de grote namen bezocht. De bekendste tempel is Angkor Wat. Het moet het grootste religieuze object ter wereld zijn en het is ook de best bewaarde tempel. Een ander hoogtepunt is Angkor Thom. Dit is een voormalige stad en hier staan verschillende prachtige gebouwen. In de 10e eeuw woonden hier 1 miljoen mensen. Het is bijna onvoorstelbaar dat mensen 1000 jaar geleden in staat waren om dergelijke gebouwen te maken, de logistiek alleen al. We zullen de beste foto’s op de site zetten, hopelijk komt de schoonheid een beetje over.
Zondag hebben we de tempels weer verlaten, deze keer zijn we met de boot naar onze volgende bestemming gegaan. Onze volgende bestemming is Battambang, ongeveer 100 kilometer van Siem Reap en de bootreis naar deze plaats is volgens de Lonely Planet de mooiste bootreis van Cambodja. En dat klopt! Het was wel een hele zit, we zijn rond 8.00h uit Siem Reap vertrokken en rond 16.00h waren we Battambang, maar het was een erge leuke trip. Onderweg hebben we o.a. leuke (drijvende) dorpjes gezien, daarnaast was het erg leuk om te zien hoe enthousiast de kinderen uit deze dorpjes naar ons zwaaiden. Omdat het droog seizoen is staat het water in de rivier erg laag en dit zorgt er voor dat de boot verschillende vast loopt. Het was komisch om te zien hoe de bemanning met brute kracht de boot steeds los kreeg, wel duurde de reis hierdoor 2 uur langer.
Battambang zelf is niet zo heel spectaculair al hebben we maandag wel een leuke dag gehad. ‘s Ochtends hebben we het stadje bekeken, het hoogtepunt is een echte Aziatische markt waar je alles van gegrilde ratten tot en met sierraden kunt krijgen. Met een tuc tuc hebben we in de middag een bergje in de omgeving beklommen, was ook een succes. Niet alleen de omgeving was mooi, we hadden ook een super tuc tuc driver. Leuke vent.
Dinsdag gaan we naar onze volgende bestemming; Kampong Cham. In Kampong Cham willen we per fiets naar een eiland gaan, misschien wordt het wel een waterfiets i.p.v. een gewone fiets. Na Kampong Cham willen we naar Kratie om een zeldzame zoetwater dolfijn te bekijken, hopelijk hebben we geluk. Omdat we steeds meer richting het minder toeristische noorden van Cambodja gaan kan het mogelijk even duren voordat we weer iets van ons laten horen, we verwachten hier zeer beperkte internet voorzieningen.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Indrukwekkend en tropisch Cambodja
Na een leuke bootreis vanaf Chau Doc naar de grens en een stuk minder leuke busreis vanaf de grens naar Phnom Penh zijn we zaterdagmiddag in de hoofdstad van Cambodja aangekomen.
We hadden verwacht dat er weinig verschillen tussen Vietnam en Cambodja zouden zijn en dat hadden we mis. Wat allereerst opvalt zijn de vele grote en dure auto’s, bijna alle dure merken komen wel langs. Met uitzondering van Hanoi en Ho Chi Minh kwamen we in Vietnam bijna nergens dure auto’s tegen. En omdat Cambodja één van de armste landen in Azië en zelfs van de wereld is, verwacht je dat niet; de verschillen tussen arm en rijk zijn hier enorm! We zien bijvoorbeeld ook veel bedelaars.
Een ander groot verschil is het gebruik van de lokale valuta. Beide landen hebben hun eigen munteenheid en ondanks dat de Cambodjaanse Riel meer waard is dan de Vietnamese Dong , worden er in Cambodja voornamelijk met Amerikaanse Dollars betaald. Ook kleinere aankopen. Het is duidelijk dat Cambodjanen weinig vertrouwen in hun eigen valuta hebben. We stonden dan ook raar te kijken toen zelfs de pinautomaat Dollars i.p.v. van Riel gaf. We hopen dan ook dat de euro/dollar verhouding de komende paar weken gunstig voor ons blijft.
Zondag hebben we de stad verkent. Het is een grote maar wel interessante stad. Het is duidelijk dat het belangrijkste geloof (Boeddhisme) erg belangrijk voor de Cambodjanen is. Op verschillende plaatsen staan prachtige tempels, verder komen we overal in de stad monniken tegen. Het Boeddhisme is ook een belangrijke religie in Vietnam, maar daar uiten ze het veel minder. We hadden het idee dat de Vietnamezen hun geloof voornamelijk gebruiken om de zakelijke goden gunstig te stemmen; in winkels en kantoren stonden meer Boeddha beelden dan in andere delen van het land. Het lijkt er op dat de Vietnamezen meer bijgelovig dan gelovig zijn.
Rond de middag bezoeken we de Killing Fields. Op de Killing Fiels heeft het Rode Khmer regiem van Pol Pot van april 1975 t/m januari 1979 ongeveer 20.000 mensen vermoord. In heel Cambodja zijn er in die jaren 3 miljoen mensen vermoord. Iedereen die niet mee werkte of een bedreiging voor het regiem was (deze laatste categorie werd erg ruim genomen) werd vermoord. De plek is erg indrukwekkend, je kunt je niet voorstellen wat daar gebeurd is. We zien een aantal massagraven (sommige moeten nog geopend worden) en alle schedels en andere botten uit deze graven zijn in een monument verwerkt. Dit laatste klinkt misschien luguber, maar we zullen een foto op de site plaatsen; het is erg netjes gedaan. Verder is er een klein museum waar foto’s uit die tijd tentoongesteld worden. De Cambodjanen gaan met veel respect met deze donkere bladzijde in hun geschiedenis om.
Terug in Phnom Penh (de Killing Fields liggen zo’n 15 kilometer buiten de stad) bezoeken we het Koninklijk Paleis en de zilveren Pagode. Beide zijn erg mooi. ’s Avonds hadden we bij een erg leuk Cambodjaans restaurant gegeten. Het eten was fantastisch, al hadden we niet in de gaten dat het best een luxe tent was. De prijzen op de menu kaart vielen erg mee, dit is veelvuldig een graad meter voor ons, maar de porties waren erg klein. In feite was het meer een Cambodjaans tapas restaurant, via meerdere gerechtjes stel je een menu samen. Erg leuk concept, maar omdat er aardig wat gerechtjes nodig zijn om een maaltijd samen te stellen gaat het helaas ons budget te buiten. Omdat we wel nog trek hadden zijn we nog op zoek gegaan naar een straattentje. We zijn met straattentjes in Vietnam begonnen en het eten is er altijd fantastisch, daarnaast is het erg goedkoop. De Cambodjanen hebben naast een wok ook een barbecue aan de keuken van een straattentje toegevoegd en dat is een succes! Wederom geen idee wat we gegeten hebben, maar het smaakte weer super. Verder hadden we een fantastische ambiance. We zaten aan één van de grote pleinen van Phnom Penh en voor ons waren grote groepen mensen aan het line dansen, echt leuk om te zien. Kortom een zeer geslaagde eerste dag in Cambodja.
Maandagochtend hebben we Phnom Penh weer verlaten en zijn we naar Koh Kong gegaan. Koh Kong is een stad in het zuiden van Cambodja en het is sinds een paar jaar pas echt door toeristen ontdekt. Net zoals elke toerist zijn wij uiteraard ook naar die unieke plekjes op zoek. Het plaatsje ligt erg mooi aan een rivier en via die rivier kun je na een korte boot trip op zee uit komen. Dit hebben we dinsdag dan ook gedaan. Onder begeleiding van een Franse gids zijn we eerst naar een mangrove bos gegaan en vervolgens hebben we vissersdorpje bezocht. Dit vissersdorpje krijgt pas sinds twee jaar toeristen op bezoek en hierdoor reageren de mensen nog echt enthousiast en spontaan, de kinderen waren in het bijzonder erg leuk. Na dit dorpje zijn we naar een eilandje door gevaren. Op het eilandje had je een Bounty strandje; heerlijk om een middagje te snorkelen en te relaxen. Met ruim 30 graden en geen wolkje aan de lucht hadden we ook het meest perfecte weer. Het snorkelen was niet zo mooi als bijvoorbeeld in Jordanië of Australië, maar hebben toch een fantastische dag gehad.
Omdat Koh Kong niet veel meer te bieden heeft zijn hebben we het plaatsje de volgende dag weer verlaten. Eigenlijk waren we van plan om verder langs te kust te trekken, maar omdat Koh Kong zo leuk en toch wel een beetje uniek was, waren we bang dat de andere plaatsen tegen zouden vallen. Deze plaatsen krijgen al langer toeristen en zijn daardoor minder uniek. We hadden daarom besloten om naar Siem Reap te gaan. Siem Reap is de tweede stad van Cambodja en je gaat er naar toe om de grootste attractie van Cambodja te bezoeken; de tempels van Ankor Wat.
Ondanks dat er één directe nachtdienst naar Siem Reap is, kiezen we er toch voor om via Phnom Penh te reizen. Het schijnt namelijk voor te komen dat de chauffeurs op de nachtbussen in slaap vallen en dat is uiteraard niet handig. Daarnaast willen we in Phnom Penh nog graag een bezoek aan de S-21 gevangenis brengen. Wees maar niet bang, we hebben geen verkeerde vrienden gemaakt, maar de S-21 gevangenis is de plek in Phnom Penh waar het Rode Khmer regie mensen martelde om verklaringen te krijgen. Hierna werden de ‘gevangenen’ na de Killing Fiels gebracht om vermoord te worden. Wederom weer een indrukwekkend bezoek; vooral het zien van de ‘cellen’ en de marteltuigen. Je zag bijvoorbeeld grote waterbakken waar mensen in werden vastgebonden. Een andere bezoeker maakte een erg treffende opmerking: ‘het lijkt Abu Ghraib wel’. Helaas wordt de geschiedenis op sommige plaatsen in de wereld nog steeds herhaald.
Donderdag zijn we uiteindelijk dan toch naar Siem Reap gegaan. Het is een leuk plaatsje, al zou het zeer waarschijnlijk in deze grote niet bestaan hebben als de tempels niet om de hoek lagen. In het volgende verslag zullen we hier uitgebreid op terug komen, al zullen we zeker proberen om dat verslag iets korter te maken.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Good Bye Vietnam
We zijn weer in de bergen, Da Lat ligt op zo’n 1500 meter hoogte. Het was weer grappig om te zien hoe we van tevoren door Vietnamezen uit Nha Trang gewaarschuwd zijn dat het hier erg koud moet zijn. Vlak voor we naar Sapa (berggebied in het noorden van Vietnam) gingen kregen we dergelijke waarschuwingen ook al te horen. De hoogte zorgt er voor dat het ’s avonds inderdaad flink afkoelt, maar omdat het in vergelijking met Sapa zo’n 1500 km zuidelijker ligt is het overdag nog steeds heerlijk korte broeken weer.
Da Lat bezoek je voor de omgeving, daarnaast is Da Lat hét wijn gebied van Vietnam. Niet gelijk gaan lachen; het zijn uiteraard geen super wijnen, maar het zijn ook geen koppijn wijnen. Onderweg van Nha Trang naar Da Lat hebben we al kunnen zien dat de omgeving erg mooi is. We willen daarom veel gaan doen; wandelen, fietsen, alles om de natuur in te kunnen gaan.
Zaterdag hebben we gebruikt om wat dingen regelen en wat informatie te verkrijgen; waar is het leuk en hoe kom je daar? Na verschillende bureautjes bezocht te hebben komen we er snel achter dat Da Lat ook duur is. Voor een dagje fietsen betaal je $25 per persoon en voor een dagje wandelen $60 per persoon, voor Vietnamese begrippen gigantische bedragen. En dit terwijl het huren van een fiets $2 per dag kost. Het is duidelijk dat de bureautjes onderling wat prijsafspraken gemaakt hebben. Ondanks dat we een slechte kaart hebben en de bureautjes ons geen leuke route willen geven, besluiten we om er zelfstandig op uit te gaan. We hebben fantastisch weer en omdat we in de bergen zitten moeten we ook een paar keer flink aan de bak. Bij één van de populaire bestemmingen lopen we weer tegen de bureaucratie van Da Lat aan, we mogen met de fiets het natuurpark niet in. Omdat auto’s en brommers wel het park in gaan vragen we waarom het niet mag; niemand kan of wil uitleggen waarom we niet verder mogen fietsen. We vermoeden dat de eerder genoemde bureautjes via wat omkopingen ervoor gezorgd hebben dat je niet zelfstandig rond mag fietsen; had je maar moeten betalen! Dit was één van de weinige keren dat we iets van de corruptie in Vietnam gemerkt hebben. We laten ons niet kennen en gaan weer verder. Na een paar uur lekker gefietst te hebben, komen we volgens de lokale VVV bij het meest romantische plekje van Da Lat aan; the Valley of Love. Het blijkt om een oud pretpark te gaan waar ze wat liefdes symbolen hebben neergezet, te fout voor woorden! Het mooie was ook nog dat er verschillende stelletjes naar het park waren gekomen om gezellig samen wat tijd door te brengen. Als dit het toppunt van romantiek in Da Lat is maken we ons toch wel een beetje zorgen. Wel heeft het park een mooi uitzicht op de bergen. Op de terugweg kopen we vervolgens nog een mooie fles wijn.
Nadat Niels voor het eerst in ruim 2 maanden een tap pilsje (helaas alleen maar Tiger) heeft gedronken (tap pils is in India en Nepal niet te krijgen) vragen we heel brutaal of de barkeeper onze wijn fles open wilt maken. Toch wel tot onze verbazing werkt hij graag mee en maakt hij heel zorgvuldig de fles open, daarnaast leent hij ons ook nog twee glazen. Echt super; Vietnam blijft je verbazen!
Dinsdag zijn we naar de grootste stad van Vietnam gegaan; Ho Chi Minch City ook wel bekend als Saigon. Hier is duidelijk te zien dat de infrastructuur van het land de economische groei niet aan kan. De snelwegen kunnen het vervoersaanbod niet aan en voor het eerst sinds in maanden staan we in een file en duurt het uren voordat we in de stad zijn. We moeten in het begin ook wennen aan het temperatuurverschil met Da Lat. We zijn duidelijk in de tropen aangekomen; overdag is het ongeveer 30 tot 35 graden en ’s avonds koelt het niet verder af dan ongeveer 20 graden. Verder is er een hoge luchtvochtigheidsgraad. Even wennen, maar uiteraard wel erg lekker. Het was dus niet echt stamppot weer, we konden het Nederlandse tentje helaas ook niet vinden.
De stad zelf is niet verschrikkelijk interessant, het valt zelfs een beetje tegen. Hanoi is met zijn oude centrum veel leuker. Ho Chi Minh heeft niet de leuke Vietnamese sfeer die we de afgelopen weken hebben leren kennen. We hebben gehoord dat plaatsen als Phuket in Thailand te toeristisch en ongezellig zijn en in sommige straatjes van Ho Chi Minh krijgen we hetzelfde gevoel. Veel foute kroegen en restaurantjes, jammer.
Naast dat we een paar toeristische hoogtepunten (o.a. de Vietnamese versie van de Notre Dame) bezocht hebben, hebben we onze tijd nuttig gebruikt. Om Cambodja en Laos binnen te komen heb je een visa nodig en voor beide landen hebben we deze woensdag geregeld. Scheelt weer wat gedoe aan de grens van Vietnam en Cambodja en in Phnom Penh.
Donderdag startten we met een georganiseerde trip om de Mekong Delta te bezoeken. We hadden dit gebied graag zelfstandig bezocht, je kunt dan lekker je eigen agenda bepalen, maar omdat het veel goedkoper is om georganiseerd te gaan hebben we ervoor gekozen om toch met een organisatie mee te gaan.
En dat was een succes. De delta is een stelsel van rivieren en andere watertjes in het uiterste zuiden van Vietnam en uiteraard kun je deze het beste met een boot bezoeken. We hebben dan ook een flink aantal boot trips gemaakt. Sommige bootjes die we gebruikt hebben waren misschien niet altijd als een boot herkenbaar, maar zonder nat pak hebben we het gehaald. De Mekong Delta is erg mooi. De Mekong rivier is door zijn breedte erg imposant en kleine zijriviertjes zijn met hun tropische begroeiingen weer juist erg lieflijk. De steden hebben zich helemaal aan de rivier aangepast; het dagelijkse leven speelt zich op de rivier af. We hebben een drijvende markt en drijvend dorp bezocht. Omdat het gebied niet heel erg toeristisch is, hangt er ook een prettige sfeer. In een van de dorpjes komen we ook voor het eerst ook een terrasje tegen. Opvallend genoeg verkopen ze alleen fruit drankjes (wel de beste en goedkoopste drankjes die we in Vietnam gedronken hebben) en bijvoorbeeld geen bier of frisdrank.
Zaterdagmiddag hebben we Vietnam weer verlaten en zijn we in Cambodja aangekomen. Vietnam was een fantastisch land, we hebben een erg leuke tijd gehad.
Van heel veel mensen hebben we begrepen dat de Cambodjanen in vergelijking met de Vietnamezen nog aardiger zijn. Klinkt dus goed. Na de Taj Mahal in India gaan we in Cambodja het tweede wereldwonder van onze reis bezoeken; de tempels van Angkor. Uiteraard gaan we meer dingen doen; zo gaan we bijvoorbeeld ook kijken wat er nog van het Rode Khmer regiem van Pol Pot te zien is.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©