Een week die we niet snel zullen vergeten; zowel positief als negatief.
We moeten onze woorden terug nemen dat de bussen in Ecuador niet op elkaar aansluiten. Als we op vrijdag van Puerto Lopez naar de Quilotoa loop reizen stappen we twee keer over en beide keren
hebben we binnen 5 minuten de volgende aansluiting. Wel zorgt het openbaar vervoersysteem in Ecuador ervoor dat we onze plannen aan moeten passen; de gemiddelde snelheid is enorm laag. Dit komt
voornamelijk omdat bussen alleen maar naar de volgende grote stad rijden en bijvoorbeeld niet andere steden in het land. Daarnaast stopt een bus overal om mensen in en uit te laten stapen, schiet
echt niet op! De afstand tussen Puerto Lopez en Zumbahua is zo´n 200 km en toch doen we er ondanks de perfecte aansluitingen 12 uur over. Dit was eigenlijk niet onze bedoeling, maar dankzij de
taalbarriere kwamen we toch pas om 19.30h in Zumbahua aan. We proberen zo veel mogelijk om voor het donker op onze eindbestemming aan te komen. Bij onze laatste overstap vroegen we aan de chauffeur
hoe laat komt deze bus in Zumbahua aan en vervolgens zei hij 5 uur. Toen we om 18.00h nog niet in de buurt van Zumbahua waren, vroegen we het nog een keer en nu was de reactie over twee uur.
Tijdens het overstappen bedoelde de chauffeur dus over 5 uur i.p.v. om 17.00h. Omdat we direct een hostel gevonden hadden was het deze keer geen probleem. De bussen reden trouwens door erg leuke
gebieden. Ecuador is één van de grootste bananen producenten ter wereld en we reden daarom ook tijdens een groot deel van de dag langs plantages. Verder zagen we veel kleine dorpjes met
voornamelijk stenen, maar ook veel houten huizen. Zo zie je weer dat Ecuador een arm land is.
Zaterdag begon goed, ´s ochtends was er een leuke echte autentieke markt. Geen toeristische markt zoals we in Otavalo gezien hebben. Vanuit de hele regio kwamen mensen naar het dorp om naast
groente en fruit ook hele veestapels zoals varkens en lama´s te (ver)kopen.
Rond 10.00h (ons hotel stond aan het marktplein en we werden al vroeg door de marktlui ´gewekt´) hadden we de markt wel gezien en wilden we naar onze eindbestemming, Chugchilan, door reizen. De
Quilotoa loop begint in Zumbahua, al reizen de meeste mensen door naar andere plaatsjes in de `loop´. Wij dus ook.
En ondanks dat dit busritje nog geen anderhalf uur zou duren, was het een lastige onderneming. Het dorp Zumbahua heeft geen centraal busstation of haltes. Om toch op de juiste plaats te kunnen
wachten vroegen we het aan zo´n 10 mensen en opvallend genoeg kregen we evenveel verschillende antwoorden. Volgens sommige mensen vertrok er uberhaupt geen bus of pas aan het eind van de dag. Dit
waren voornamelijk taxi chauffeurs die een commerieel belang hadden. Vervolgens kregen we antwoorden dat er tussen 11.00h en 16.00h een keer een bus zou gaan. Vaak waren dit mensen die eigenlijk
geen idee hadden en uit beleefdheid maar iets zeiden. Gelukkig waren er ook mensen (al duurde het even voordat we dat in de gaten hadden) die het wel wisten en uiteindelijk stonden we op de juiste
plek op de bus te wachten.
Na een hobbelige anderhalf uur ( de weg in de` loop´ is voornamelijk onverhard) kwamen we in Chugchilan aan. En waarom ga je eigenlijk naar dit gebied? Ecuador is grofweg te verdelen in vier
regio´s: het amazone gebied, de Andes, de kust en de Galapagos eilanden. De `loop´ is een onderdeel van het Andes gebied, om precies tezijn van de centrale hoogvlakte. Ondanks dat er mooie bergen
zijn komen de meeste mensen voor het kratermeer; het Quilotoa meer. Zaterdagmiddag hebben we lekker in de omgeving van het dorpje rond gelopen. We wilden eigenlijk naar een kaasfabriekje lopen,
maar omdat het veel verder van Chugchilan lag dan gedacht (volgens de eigenaar van het hostel zou het drie uur heen en weer zijn, uiteindelijk bleek dat zes uur te zijn) zijn we er niet
gekomen.
De volgende ochtend hebben we het meer bezocht. Omdat er nauwelijks bussen rijden en wij geen (huur) auto hebben, was dat aanvankelijk best lastig. Chugchilian ligt op zo´n uur rijden of vier uur
lopen van het meer. Gelukkig ontmoeten we de avond ervoor twee Canadese meiden die voor de Canadese ambassade in Quito werken. Ze waren een weekendje weg en boden aan om ons de volgende dag naar
het meer te brengen. Ideale oplossing, daarnaast waren het nog erg gezellige meiden.
Het meer was indrukwekkend. Je begint bij een nauwe opening en na ongeveer 20 meter zie je ineens het meer; echt super. We hebben hier zo´n twee uur rond gewandeld en zijn toen weer terug naar het
dorp gegaan. Het was even wachten, maar na twee uur was er dan ook nog een bus.
´s Avonds werden we door de wetten van Ecuador verrast. De president heeft onlangs besloten dat er op zondagmiddag na 16.00h geen alcohol verkocht of geschonken mag worden, ook niet in hotels of
restaurants. Waarschijnlijk lusten de Ecuadorianen hem te graag. Gelukkig had Niels de dag ervoor nog een pilsje gekocht en konden we toch lekker op een fantastisch weekend proosten.
Omdat we dankzij de langzame bussen in tijdnood raken hebben we Chugchilian een dag eerder verlaten dan we van tevoren bedacht hadden. Vervolgens merkten we weer dat we hier in een uithoek zaten;
op maandag reden er maar drie bussen. Eén om 3.00h, de volgende om 4.00h en de laatste om 13.00h. Omdat we naar de zuidelijke stad Cuenca wilden gaan en dit zeker tien uur rijden zou zijn, kozen we
ondanks het tijdstip voor de bus van 4.00h (in de ochtend/nacht dus). Zonder problemen kwamen in Latacunga aan en vervolgens pakten we weer met een perfecte aansluiting de bus naar Ambato.
Op het busstation van Ambato werd één van onze nachtmerries werkelijkheid. Terwijl Niels kaartjes voor de bus naar Cuenca kocht en Lisette op de tassen pasten, is één van onze tassen gejat.
Waarschijnlijk was het de bekende truc; Lisette werd door een vrouw aangesproken en iemand anders pakte tegelijkertijd de tas. In de tas zaten o.a. de laptop, de brillen van Niels, zijn rijbewijs
en onze digitale boeken, harder konden ze ons niet raken! Toen we het ontdekten was de klap enorm; we voelden ons enorm gepakt; je gelooft het eigenlijk niet. Tijdens onze hele reis zijn we zo
voorzichtig geweest en in één moment wordt er toch misbruik van je gemaakt. Gelukkig was er politie op het busstation aanwezig en deze stelden direct een ´onderzoek´ in. Helaas stelde dat weinig
voor en zat er niets anders op dan een officieel politie rapport op te maken. Na uren gewacht te hebben en na verschillende bureau´s van binnen gezien te hebben, was er dan uiteindelijk een
rapport. Geen enkele agent sprak Engels en met handen en voetenwerk én met telefonische hulp van hostel eigenaar waar we eerder geslapen hebben, kwamen we er toch uit. We hebben het niet goed
begrepen, maar waarschijnlijk wordt een politie rapport voornamelijk intern bij de politie gebruikt en krijgt het ´slachtoffer´ normaal geen kopie. Het koste ons erg veel moeite om duidelijk te
maken,dat we dit toch wilden. Helaas bevatte het rapport ondanks dat we zaken heel duidelijk gespeld hadden veel schrijffouten; een laptop werd bijvoorbeeld een lapton.
Het was inmiddels te laat om naar Cuenca te gaan en daarom hebben we ons reisschema omgedraaid. We zijn nu eerst naar de plaats Riobamba, vlakbij de hoogste berg van Ecuador de vulkaan Chimborazo
gegaan en gaan daarna naar Cuenca.
In Riobamba hebben we ´s avonds direct contact met de verzekeraar en de ambassade opgenomen, verder was het een beetje de scherven bij elkaar vegen. Een laptop hoort misschien niet tot de standaard
reisuitrusting, maar de afgelopen maanden hebben er zo veel plezier van gehad. Het was bijvoorbeeld enorm makkelijk om met vrienden en familie te Skypen, daarnaast werkten we zeer frequent onze
foto´s bij en schreven we dit verslag. Nu mis je dit enorm. Het bovenstaande stukje (voor de beroving) hadden we bijvoorbeeld al eerder geschreven en nu schrijven we het in een internet cafe nog
een keer. Ondanks dat internet cafe´s vaak de meest ongezellige plaatsen zijn gaan we hier de komende weken veel tijd door brengen. Mogelijk zullen de verhalen noodzakelijkerwijs iets korter en
minder diepgaand worden, we proberen het te voorkomen.
Verder gaat het om de kleine dingen. De afgelopen maanden hebben we nauwelijk souveniers gekocht (hebben geen ruimte!) en om toch iets van een land mee te nemen, kochten we in ieder land een
vlaggetje en deze naaiden we vervolgens op onze tas, dé tas. Dit zag er niet alleen erg leuk uit, je maakten via de tas en de vlaggetjes snel contact met andere mensen. Ze waren dan erg benieuwd
wat onze ervaringen waren. We hadden inmiddels de hele collectie t/m Ecuador compleet en misten alleen nog de laatste drie landen. Dit zijn we nu kwijt en het zal onmogelijk zijn om het nu nog te
herstellen. Ondanks de klap zijn we wel enorm blij dat het zo gegaan is. We zijn gezond, we kunnen verder reizen (paspoorten hebben we bijvoorbeeld nog) en het is niet met geweld of iets dergelijks
gepaard gegaan. Verder zijn we enorm blij met alle mailtjes van vrienden en familie, dat was een enorm steun. Dank hiervoor, jullie hebben geen idee hoeveel deze mailtjes voor ons
betekenden!!!
Omdat we altijd scherp zijn en waren zullen we in ons gedrag weinig veranderen. Wel zullen we ons uiteraard enorm asociaal opstellen en met niemand meer een gesprek aangaan!!
Dinsdag werden we nog met een kater wakker, al is het wel het begin van het herstel. Ons eerste succes was het kopen van een nieuwe zonnebril op sterkte voor Niels. We hadden niet verwacht dat we
zo snel een nieuwe zonnebril konden regelen, maar als het goed is krijgt Niels donderdag zijn nieuwe bril tegen een zeer redelijke prijs. Uiteraard is het geen super model, maar dat geeft niet!
Verder hebben we geregeld dat we woensdag de vulkaan Chimbarazo (ruim 6.300 meter hoog) gaan beklimmen en met de fiets afdalen, na al dat geregel kunnen we zo iets erg goed gebruiken. Wees maar
niet bang het wordt geen Alpen etape uit de Tour, het gaat voornamelijk om de afdaling.
De vulkaan is de hoogste berg van Ecuador en volgens sommige ook de hoogste berg ter wereld. Hoe kan dat? Ondanks dat hij ruim 2 km kleiner is dan Mount Everest, staat deze vulkaan verder van het
midden van de aarde af omdat hij dichter bij de evenaar ligt en is hij eigenlijk ruim 2 km hoger. Omdat de lijn van de evenaar naar het midden van de aarde langer is dan de lijn van de Mount
Evererst naar het midden van de aarde, vinden sommige mensen dat hij hoger is. Zelf vinden we dit een beetje valsspelen, hij is hoog maar zeker niet de hoogste.
Naast hoog is hij ook mooi om te zien. De vulkaan is duizenden jaren voor het laatst uitgebarsten en slaapt sindsdien. In Ecuador zijn er veel vulkanen, maar twee vulkanen (deze en de Cotopaxi)
zijn de bekendste. De Cotopaxi heeft de perfecte konische vorm (vergelijkbaar met de vulkanen die we in Chili en Bolivia hebben gezien) en is daarom erg populair bij toeristen. Omdat je leuk bij de
Chimbarazo kan fietsen hebben wij voor deze gekozen, al hebben we de Cotopaxi wel vanuit de bus gezien.
Woensdag begon de dag erg bewolkt en het regende een klein beetje en we waren bang dat de hele dag in het water zou vallen. Toen we in de buurt van de top kwamen viel dit enorm mee, we zagen de
blauwe lucht weer. De wolken zaten aan, de voor ons, goede kant van de berg. Vanuit het eerste basiskamp zijn we 200 meter naar het tweede kamp geklommen. Omdat er een enorme harde wind stond viel
dit niet mee. Daarnaast klommen we vanaf 4.800 meter naar 5.000 meter en door het gebrek aan zuurstof is lopen op deze hoogte altijd pittig. Omdat de top inmiddels helemaal vrij van wolken was
gekomen, was het uitzicht spectaculair. Mooie beloning voor het harde werk!
Na het klimmen was het tijd om te fietsen. Om te voorkomen dat we het koud kregen, kregen we goede handschoenen en een bivakmuts. Uiteraard voor de veiligheid een goede helm en knie- en
elleboogbeschermers. We waren er helemaal klaar voor. Het eerste deel was over een onverharde weg en dat was best lastig. Daarnaast namen we tijd om lekker rond te kijken.
Toen we de verharde weg opdraaiden werden we door de wind verrast. Ondanks dat we gingen afdalen, moesten we eerst vals plat omhoog met een orkaan wind tegen. Dat was even pittig, later werd het
een heerlijke afdaling.
Donderdagochtend begint de dag erg goed, de zon schijnt en de verzekeraar heeft onze claim voorlopig geaccepteerd (moeten nog wel wat facturen overleggen) en daar zijn we uiteraard erg blij mee. Zoals we vaker in Zuid-Amerika gezien hebben zijn afspraken niet altijd 100% betrouwbaar, zo ook met Niels zijn nieuwe bril. We hadden afgesproken om de bril om 11.00h op te halen en jullie voelen het mogelijk al aan, geen bril. Volgens de medewerkster is hij er wel om 12.00h anders zeker wel om 12.30h. Omdat onze bus naar Cuenca om 13.00h vertrekt, past dit net. Om 12.00h zijn we terug bij de opticien en nog geen probleem. Zenuwachtig bellen ze verschillende mensen, zonder resultaat. We verlaten Riobamba zonder bril. Omdat we een aantal dagen in Cuenca blijven sturen ze de bril vervolgens door naar ons hostel in Cuenca. Dit is een hele soap geworden, we zullen dit verhaal later vervolgen.
De rit van Riobamba naar Cuenca duurt ongeveer 6 uur en is prachtig. Cuenca ligt in de zuidelijke hoogvlakte en onderweg zien we prachtige bergen en valleien. We genieten enorm. Zonder problemen
komen we rond 19.00h in Cuenca aan en gaan we per taxi naar het hostel. En waarom zijn we in Cuenca? Cuenca is de derde stad van Ecuador en het heeft een prachtig historisch centrum, het staat
zelfs op de wereld erfgoed lijst van Unesco. Daarnaast is er een Inca ruine in de buurt en verder is er een mooi nationaal park. Genoeg voor een paar mooie dagen. Vrijdag willen we naar de ruine en
als we donderdagavond ons nog even goed inlezen vragen we ons af of we er eigenlijk wel naar toe willen. Het hostel heeft een uitgebreide gids over Ecuador (wij hebben alleen een algemene gids over
heel Ecuador) en in dat boek zien we een paar plaatjes en dat valt erg tegen. Uiteraard wisten we dat het geen Machu Picchu zou zijn, maar omdat het de belangrijkste Inca plek in Ecuador is hadden
we iets meer verwacht. En ondanks dat het maar 50 km van Cuenca ligt moeten we wel 4 uur (heen en weer) in de bus zitten. We besluiten daarom om vrijdag lekker te gebruiken om de stad te bekijken,
daarnaast regelen we dat we zaterdag naar het nationaal park kunnen.
Bij de organisatie die ons zaterdag naar het nationaal park brengt komen we er tot onze schrik achter dat er twee hostels met exact dezelfde naam zijn. In Riobamba hadden we een telefonische
reservering gemaakt bij hostel El Capitolio en blijkt er nog een ander hostel met dezelfde naam te zijn. En laten we nu met de opticien afgesproken hebben dat ze de bril naar hostel El Capitolio
sturen. Om te voorkomen dat we zaterdag bij het verkeerde hostel wachten en de opticien allerlei verwijten gaan maken, checken vrijdag hoe het nu precies zit. We komen er achter dat de taxi
chauffeur ons bij het verkeerde hostel heeft afgezet en dat de bril als het goed is bij het andere hostel wordt gebracht. Dit soort praktijken hebben we eerder in Azie gezien (men kopieert de
succesvolle tent door dezelfde naam aan te nemen) en hadden dit nog niet in Zuid-Amerika gezien. Verder stond het hostel ook verkeerd in onze gids; telefoonnummer klopt en het adres van het andere
hostel stond vermeld. Erg handig! Gelukkig is de eigenarese van het correcte hostel erg aardig en wil ons graag helpen, alleen is het vandaag een feestdag is (kan er ook wel bij)en kan ze niet
checken of het pakketje onderweg is. We spreken af dat we zaterdag na onze trip terug komen om te zien of er een pakje is. Mocht dit het geval zijn komt het maandag aan en omdat we dan al weer in
Quito zijn zal het weer doorgestuurd worden, wordt vervolgd.
Zaterdag hebben we een erg leuke tijd in het Cajas Nationaal park. Dit is een park met ruim 200 meren die op ruim 4.000 meter liggen. Gelukkig hadden we heerlijk weer, af en toe een wolkje en een
heerlijke temperatuur (20 a 25 graden). Hopelijk komt het gevoel via de fotos een beetje over. We hebben hier twee keer een stuk gewandeld en dat was echt leuk.
Helaas nog geen nieuws op het brillen gebied. Het hostel is even met siesta of iets dergelijks, we kunnen er in ieder geval niet in. We houden jullie op de hoogte...
Mede dankzij de beroving, maar voornamelijk omdat het vervoer per bus erg langzaam is hebben we geen tijd over voor het Amazone gebied, hier houdt voorlopig ons avontuur op het vaste land van
Ecuador op.
Omdat we maandag in Quito flink willen gaan shoppen, we willen o.a. de telelens gaan vervangen, gaan we daarom zondag met de bus naar Quito. Als het goed is komen we hier aan het eind van de middag aan. Dinsdag begint ons grote avontuur op de Galapagos eilanden. We blijven hier een weekje en kijken er erg naar uit. Als we terug komen slapen we nog een nachtje in Quito en de volgende dag (24 augustus) gaan we Zuid-Amerika verlaten en vliegen we via Miami naar San Jose in Costa Rica.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
A whale of a time in Ecuador!!
Toen we van Salvador naar Sao Paulo vlogen konden we weer de verschillen tussen de sloppenwijken en de rest van de stad goed zien. We landen rond 18.30h in Sao Paulo en inmiddels was het donker geworden en vanuit de lucht kon je mooi zien dat het centrum en de rest van de stad mooi verlicht waren, terwijl het in het sloppenwijken compleet donker was.
De vlucht van Sao Paulo volgde grappig genoeg dezelfde route als wij hadden gedaan om in Brazilië te komen, uiteraard dan wel in tegengestelde richting. Vanuit Sao Paulo vlogen we over de Pantanal naar La Paz in Bolivia en via het Titicaca meer kwamen we Peru binnen. We hadden ook nog prachtig zicht op de Andes.
Quito verraste ons op een leuke manier; het is een erg prettige stad. We herkennen veel uit Cusco, La Paz en Sucre. Omdat de hoofdstad op zo’n 2.900 meter ligt hadden we verwacht dat we mogelijk aan de hoogte moesten wennen, maar waarschijnlijk zijn we een beetje getraind want we hebben nergens last van. Ecuador wordt als één van de veiligste landen van Zuid-Amerika beschouwd en dat is uiteraard ook wel prettig. Wel zitten we nog in het Braziliaanse ritme; als we pinnen kijken we nerveus om ons heen.
Omdat we later tijdens onze reis nog in Quito terug komen, blijven we er deze keer maar één nachtje. De volgende dag vertrekken we namelijk naar Otavalo. Deze plaats ligt op zo’n 2 uur rijden ten noorden van Quito. Tijdens de busreis overkomt ons nog iets bijzonders; we passeren dan namelijk de evenaar. In Otavalo wordt dagelijks een leuke markt gehouden en op zaterdag is er zelfs een speciaal grote markt. Daarnaast is de omgeving van de stad erg leuk., kortom genoeg voor een paar leuke dagen. Wel merken we direct dat het reizen in Ecuador langer duurt dan we bijvoorbeeld in Brazilië gewend waren; in die 2 uur leggen we 90 kilometer af. Dit komt voornamelijk doordat we verschillende bergen moeten beklimmen. Gelukkig is het land niet zo heel groot en zijn de busreizen ook niet zo extreem lang.
In Otavalo zitten we dus weer even op het noordelijk halfrond en het lijkt erop dat we gelijk van het Nederlandse weer mogen genieten. Na de zon en de lekker temperaturen in Brazilië hebben we bijna elke dag wel een buitje, gelukkig zijn het geen langdurige buien. Wel is de temperatuur met zo’n 20 – 25 graden erg lekker.
Zonder het van tevoren te beseffen zijn we vrijdag gelijk flink de bergen in gegaan. Het hostel heeft vrijdagochtend een trip naar een kratermeer georganiseerd en daar willen we natuurlijk bij zijn. Wat we niet wisten is dat het meer op ruim 3.700 meter ligt en dat we daarnaast nog even twee bergen van ruim 4.300 meter zouden gaan beklimmen. In het eerste deel van de beklimming hebben we even flink last van de hoogte. Het is geen zware klim, maar we hebben wel wat moeite om boven te komen. Omdat het pad in het laatste deel van de beklimming spek glad is, hebben we in dat deel meer moeite om over eind te blijven te staan dan we van de hoogte last hebben. Als we op de top aan komen hebben we helaas pech met de bewolking. ’s Ochtends hadden we een deels blauwe hemel, maar later in de ochtend komt de bewolking flink opzetten. Hierdoor zien we op de top niets meer dan een witte massa, uiteraard erg jammer. Wel een erg leuke ochtend, zeker ook doordat we een leuke gids hadden en omdat er een leuk stel uit Engeland mee was. De gids, een Amerikaan, is de eigenaar van het hostel en heeft een erg boeiend leven gehad en daarnaast weet hij erg veel van de omgeving.
Zaterdag was de dag van de grote markt en hij is inderdaad enorm! Op donderdag en vrijdag was alleen een pleintje met wat kraampjes gevuld, nu is het hele centrum in een markt veranderd. Omdat ’s ochtends de markt voornamelijk door de lokale bewoners wordt bezocht, voelt het niet super toeristisch aan (dit is het uiteraard wel) en dat is natuurlijk wel zo leuk. Wel zijn de verkopers niet zo creatief; veel kraampjes verkopen exact dezelfde spullen. Dit maakt het onderhandelen wel zo makkelijk; als meneer of mevrouw X te duur is ga je gewoon naar de buren.
Omdat onze volgende bestemming, de kustplaats Puerto Lopez, in het zuid westen ligt, gaan we de volgende dag weer terug naar Quito. Bijna alle verbindingen, de noord/zuid verbindingen in het bijzonder, lopen via Quito en daarom gaan ook wij terug naar de hoofdstad.
We willen de stad graag goed bekijken en daarom blijven we deze keer twee nachtjes slapen. Maandag hebben we dan de hele dag tijd om lekker rond te stappen. We beginnen de dag met een trip naar grote hoogtes; met een kabelbaantje gaan we naar de top van één van de bergen rondom de stad. Op een hoogte van ongeveer 4.100 meter hebben we een prachtig uitzicht over de stad. Helaas zitten een aantal andere hoge bergen in de wolken en kunnen we ze niet zien.
De rest van de dag lopen we lekker rond in de stad en zien we verschillende mooie gebouwen. Zo is de basiliek een plaatje en zo ook de prachtige koloniale gebouwen. Kortom een heerlijke stad om te verblijven.
Wel heb je aan één dag genoeg en dinsdag gaan we dan ook door naar Puerto Lopez. De reis van Quito naar Puerto Lopez verliep niet geheel zonder problemen. Omdat er wel een rechtstreekse verbinding is kunnen we de 10 uur durende busreis met één bus afleggen, wel zo lekker. Als het goed is zouden we rond 19.00h in Puerto Lopez aankomen. Inderdaad zouden…. Na ruim een uur rijden kwamen in een flinke file terecht. Omdat er na een tijdje een ambulance langs kwam rijden en omdat we in de bergen reden, hadden we verwacht dat er een auto of iets dergelijks uit de bocht was gevlogen. Gelukkig was er iets anders gebeurd. Om de weg van twee naar vier banen uit te breiden moest er een deel van een berg afgegraven worden. Voor het grovere werk gebruiken ze hier explosieven en hier is iets mis gegaan. Tijdens de ontploffing zijn er grote brokstokken op de weg terecht gekomen en hierdoor was er maar één smalle rijbaan beschikbaar. Vrachtwagens hadden grote moeite om er door te komen. Dit is de belangrijkste noord/zuid verbinding en omdat er geen alternatieve verbinding is, stonden er in beide richtingen enorme files. Om de vertraging vervolgens compleet te maken had een uur later een vrachtwagen zijn lading verloren; ook weer even een uurtje wachten….
Uiteindelijk kwamen we rond 23.00h in Puero Lopez aan. Gelukkig mochten we onderweg de telefoon van de buschauffeur gebruiken om ons hostel te informeren dat we flink vertraagd waren. Dit was geen probleem en om 23.00h werden we vriendelijk ontvangen. Het hostel is meer een klein resort met meerdere kleine bungalows. Erg leuk om weer onze eigen bungalow te hebben, daarnaast zitten de bungalows direct aan het strand. Een super plekje dus!
Puerto Lopez staat voornamelijk bekend om twee dingen; de Galapagos eilanden voor de arme man en het bekijken van walvissen. Een groepje eilanden voor kust heeft veel flora en fauna en omdat het niet veel kost om er te komen staat het ook wel bekend als ‘the poor men’s Galapagos Islands’. Omdat de ‘echte’ Galapagos eilanden mooier zijn kiezen wij er voor om deze eilanden niet te bezoeken. Over ongeveer twee weken zien we het echte werk. Wij komen dus voor de walvissen. Deze groep walvissen (bultrug walvissen of humbback whale in het Engels) leven in deze tijd van het jaar voor de kust van Ecuador en Colombia om te paren of om jongen te krijgen. In onze winter (zomer in het zuidelijk halfrond trekken ze naar Antarctica om te eten, in deze wateren doen ze dat nauwelijks).
Woensdagmiddag gaan we voor het eerst het water op en de start is op z’n minst turbulent te noemen. Zoals overal ter wereld staat toerisme gelijk aan geld en daar proberen zo veel mogelijk mensen een graantje van mee te pikken. In dit geval proberen zoveel mogelijk mensen toeristen mee op zee te nemen om de walvissen te bekijken. Omdat de overheid wil voorkomen dat toeristen in slechte en/of onveilige boten de zee op gaan en omdat ze willen voorkomen dat er rond de walvissen twintig boten drijven, hebben ze een select aantal vergunningen uitgegeven.
De organisatie die wij gebruiken heeft zo’n vergunning en toen we wilden vertrekken probeerden mensen die geen vergunning hadden te voorkomen dat we konden vertrekken. Ze vonden het onterecht dat deze organisatie een vergunning had en zij niet. Ze gingen rond de boot staan (we vertrokken vanaf het strand en hierdoor konden ze makkelijk rond de boot gaan staan) en begonnen op de toeristen in te praten. Mede dankzij alle emoties spraken ze erg snel Spaans en wij verstonden er dus niets van. Uiteindelijk kon er toch iemand in gebrekkig Engels uitleggen wat er aan de hand was. Hij vond het een groot schandaal en hij wist zeker dat we niet zouden vertrekken, we konden daarom ook maar beter uitstappen. We waren niet echt onder de indruk, maar blijkbaar legden ze dat beter in het Spaans uit want een groot deel van onze boot vertrok. Gelukkig kwam niet veel later de politie en onder politie begeleiding konden we een uur later vertrekken. Later zou de hele situatie nog een item op de lokale TV zijn.
Met 8 i.p.v. 25 passagiers (veel mensen durfden ook later niet meer te gaan) gingen we op pad en het was een fantastische ervaring! Het duurde even voordat we wat zagen, maar na ongeveer een uur zagen we een enorm vrouwtje. En we hadden geluk; ze was erg actief en maakte verschillende sprongen. Van onze gids begrepen we dat ze hiermee mannetjes probeerde aan te trekken. Na een stuk of tien sprongen was het gelukt en zagen we ook 3 mannetjes. Omdat de boot voor minder dan helft gevuld was hadden we alle ruimte om ze goed te zien. Wel was de zee wat ruig en was het lastig om foto’s te maken. De walvissen bleven een tijdje door springen, het was echt een waanzinnige ervaring!!
Omdat het zo gaaf was, zijn we de volgende dag nog een keer gegaan. Wel hadden we van tevoren bedacht dat de kans groot was dat de walvissen minder actief zouden zijn. Het begin was in ieder geval goed; geen menigte demonstranten. Wel voor de zekerheid een politie agent om een oogje in het zeil te houden. Als nadeel hadden we hierdoor wel een volle boot.
De eerst dieren die we zagen waren dolfijnen en dat was best bijzonder. Normaal gesproken komen deze dieren alleen in de periode van december t/m april in dit gebied voor. En in deze periode kun je ze eigenlijk ook alleen maar ver op zee zien; nu zaten ze dicht op de kust.
Later kwamen we een moeder walvis met een kleintje tegen. Na een tijdje met de dieren opgetrokken te hebben begon het kleintje te springen! Uiteraard zijn de grotere walvissen indrukwekkender al was het ook een fantastische ervaring om deze kleine te zien springen. Volgens de gids was het dier een week geleden geboren.
Helaas was de halve boot ziek geworden toen wij van de walvissen aan het genieten waren; we zaten op het dak van de boot en konden de rest van de passagiers niet zien. Het werd op een gegeven moment zo erg dat we snel terug moesten. Toen we beneden kwamen zagen we inderdaad een grote ravage; verschillende mensen hingen met hun hoofd buiten boord en we hadden de Zuid-Amerikanen nog nooit zo wit gezien. Uiteraard erg vervelend voor deze mensen, al baalden wij wel; we hadden graag langer op zee gezeten.
De titel ‘ A whale of a time’ is trouwens een zin die de Engelsen en Britten veel gebruiken om aan te geven dat ze het ergens naar hun zin. Dit was erg van toepassing op onze week.
Na een waanzinnige tijd in Puerto Lopez vertrekken we vrijdag richting de Quilotoa loop. Dit is een gebied in de bergen met een enorm kratermeer. Wel merk je dat de voorzieningen hier beperkt zijn. Dit gebied ligt op zo’n 200 km van Puerto Lopez en toch kost het ons twee dagen om er te komen; de bussen gaan niet frequent en sluiten vervolgens ook niet op elkaar aan. Gelukkig hebben we de tijd. Daarna willen we een vulkaan gaan beklimmen en misschien gaan we ook nog naar het Ecuadoriaanse deel van de Amazone.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Rio en Salvador; een swingend en sfeervol einde van Brasil!!
Zondagochtend vielen we gelijk met onze neus in de boter; het is zondag en het is heerlijk weer in Rio! Wel hebben we wat problemen met de B&B. Zoals we al vaker in Zuid-Amerika gedaan hebben, hebben we onze overnachtingen via e-mail geregeld. We gebruiken een aantal websites waar eerlijke beoordelingen opstaan en maken op basis daarvan een keuze voor een hostel. In Rio wisten we dat we de hoofdprijs zouden betalen en dan wil je uiteraard wel waar voor je geld. In de wijk Ipanema hadden we een leuke B&B gevonden en via e-mail hadden we geregeld dat we hier voor zeker 5 nachten konden blijven. Net voordat we Curitiba wilden verlaten mailden ze ons dat er een dubbele boeking was en dat we er maar 3 nachten konden blijven. Uiteraard vervelend, zeker net voordat we weg wilden gaan. Omdat we nu niets anders meer konden regelen hebben we toch de drie dagen maar gepakt, voor de overige dagen zouden we in Rio wel verder kijken. Wel kregen we nog te horen dat we in het bijgebouw aan de andere kant van de wijk zouden slapen. Omdat de hele wijk veilig is, was dat laatste geen probleem.
De bus was netjes op tijd in Rio, alleen was er niemand bij het appartement. Omdat er geen naam op de gevel stond twijfelden we of we wel op het juiste adres waren. Het was een normaal appartementen complex, zo staan er in Rio wel duizenden. Na een tijdje gewacht te hebben hadden we in de gaten dat het hek open stond. We zijn vervolgens naar binnen gegaan om op de deur te kloppen, alleen was daar ook niemand. Omdat het hek alleen met een sleutel geopend kon worden en het nu echt op slot zat, zaten we nu ook nog opgesloten! Na een kwartiertje gewacht te hebben hadden we in de gaten dat dit niet ging werken; het was nog redelijk vroeg en we hoefden hier voorlopig geen hulp te verwachten. Niels kon met wat moeite over het hek van 2,5 meter klimmen en is vervolgens naar het ‘hoofdgebouw’ van de B&B gelopen. Ook op dit gebouw had men geen belettering aangebracht en het was dus niet makkelijk te vinden. Even dachten we dat we opgelicht waren; al viel er weinig op te lichten, we hadden immers nog niet betaald.
Per toeval kwam Niels één van de eigenaren tegen. Hij was ons vergeten en vond het erg raar dat we de sleutel niet hier kwamen ophalen. Dit terwijl de broer van de eigenaar ons via de mail instructies had gestuurd om direct naar het bijgebouw te gaan. Samen zijn we uiteindelijk naar Lisette gegaan en die had zich inmiddels met hulp van een voorbijganger ook weten te bevrijden. De voorbijganger had een soort loper en kon het slot open maken. Niet de meest legale manier om een terrein te verlaten, maar het doel heiligt de middelen.
Nadat we de tassen uitgepakt hadden zijn we lekker de wijk in gegaan. We hadden het met Ipanema enorm getroffen; het is een erg leuke hippe wijk. Wel was de wijk bijna leeg. Elke zondag (eigenlijk het hele weekend) gaan de meeste inwoners van Rio lekker naar het strand. We hebben ze uiteraard gevolgd en het was erg leuk om al die mensen te bekijken. Aan het eind van de middag hebben we in een kroegje gekeken hoe Brazilië door Paraquay uit de Copa America werd geknikkerd. Voor de wedstrijd hadden de Brazilianen nog goede hoop op een goede afloop; Paraguay is geen voetbal reus en de dag ervoor werden de Argentijnen door de latere kampioen Uruguay uitgeschakeld. Mede doordat het Braziliaanse team 4 penalty’s miste waren de Brazilianen flink van slag.
Maandag wilden we naar het bekende Christus beeld gaan, maar omdat het bewolkt was hebben we dat uiteindelijk niet gedaan. Het Christus beeld staat op een berg zo’n 700 meter boven de stad en naast het beeld ga je er voor het uitzicht over de stad naar toe.
In plaats daarvan zijn we lekker door wat parken gaan lopen (zijn o.a. naar de Botanische tuin geweest) en hebben de zeer hippe wijk Leblon bezocht. Lebon ligt naast Ipanema en deze twee wijken zijn zeer gewilde wijken om te wonen. Verder hebben we deze dag geregeld dat we donderdag naar Salvador de Bahia (plaats zo’n 1.250 km ten noorden van Rio) kunnen vliegen. Via een lokale reisbureautje hebben we leuke deal gekregen.
Helaas was het dinsdag nog steeds zeer bewolkt en daarom hebben we de andere twee bekende wijken van de stad bezocht; het centrum en Copacobana. Het centrum stelde niet zoveel voor; hier vindt je voornamelijk banken en andere financiële instellingen. Copacobana, zeer waarschijnlijk samen met Bondi beach in Sydney het bekendste strand ter wereld, was helaas niet veel beter. Hier tref je voornamelijk oude (en slecht onderhouden) gebouwen uit de jaren 70 en 80 aan en het overbekende strand biedt weinig extra’s; het is eigenlijk gewoon een strand en niet meer. ‘Ons’ strand bij Ipanema is eigenlijk veel leuker. Wel leuk om ook hier mensen te kijken; dergelijke plekken blijven toch mensen aantrekken. Rio blijft toch meer een heerlijke strand stad dan een ‘echte’ stad zoals bijvoorbeeld Buenos Aires met veel sfeer, cultuur en historische gebouwen.
Omdat we inmiddels 3 nachten bij de B&B hebben geslapen verhuizen we de volgende dag even naar een B&B van een vriendin van de eigenaren (deze mevrouw is een persoonlijk vriend van Pelé). En naast dat we in een beter B&B zitten hebben we ook qua weer meer geluk; aan het einde van de ochtend kijken we naar een stralend blauwe hemel, snel naar het Christus beeld dus! Gelukkig hadden we voor de rest van de dag geen plannen, want snel duurde uiteindelijk zo’n 5 uur. We vertrokken rond 12.00h vanaf de B&B en rond 17.00h stonden naast het beeld. Grappige toevoeging is dat we vanaf de B&B het beeld bijna konden zien. Het had zo lang geduurd omdat we ongeveer 3 uur voor een treintje moesten wachten; met dit treintje ga je de berg op. Wel kwamen we hierdoor rond zonsondergang bij het beeld en hierdoor kleurt zowel de stad als het beeld mooi rood. We genoten enorm van het beeld en het uitzicht!
Donderdagochtend hadden we nog een paar uur voordat we vlogen en omdat het die dag heerlijk weer was, zijn we nog even lekker op het strand gaan zitten. Ondanks dat het een normale donderochtend was, was het rond 10.00h al lekker druk op het strand.
Salvador de Bahia stond al lang op ons verlanglijstje, maar omdat het redelijk ver uit onze richting ligt en omdat vluchten en bussen duur zijn hadden we nog geen concrete plannen gemaakt. Dankzij de goedkope deal in Rio konden we hier toch naar toe gaan. Salvador de Bahia ligt in de provincie Bahia en dit is één van de armste provincies van Brazilië. In het VOC tijdperk stuurden naast Nederland ook andere kolonisten, zoals Portugal en de Frankrijk, Afrikaanse slaven naar Salvador en hierdoor is Salvador heden ten dagen een leuke mengelmoes van Afrikaanse en Braziliaanse sferen en mensen. Een heel ander Brazilië en daardoor extra leuk. De grootste attractie van Salvador is het historisch centrum. Dit deel van het centrum bestaat uit kleurrijke koloniale gebouwen, erg mooi om te zien. Daarnaast kun je er in de stad fantastisch eten!! Na alle saaie en slechte restaurantjes in de rest van Brazilië was dit een zeer aangename verrassing.
Een groot nadeel van Salvador is de criminaliteit. Het historisch centrum wordt voor een groot deel door de politie gecontroleerd alleen moet je niet een zijstraat verkeerd inslaan; hier heersen de bendes, zeker ’s avonds. Op zoek naar een leuke markt gingen we zelf een keer een verkeerde straat in. Gelukkig sprak iemand ons direct aan en verzocht ons dringend om te keren. Voor de rest hebben we er weinig van gemerkt.
Naast het leuke centrum hebben we ook verschillende dagen lekker op het strand gelegen. Ondanks slechte weersvoorspellingen viel het weer enorm mee en hebben we lekker een soort vakantie in een vakantie gehad. Zo hebben we bijvoorbeeld de verjaardag van Niels deels op het strand en in de stad gevierd. Jullie trouwens enorm bedankt voor alle kaarten en felicitaties!! Leuk dat jullie er aan gedacht hebben. In het bijzonder willen we graag Janny Burggraaf bedanken; Janny heeft tijdens onze reis aan elk speciaal moment gedacht en dit vinden we erg bijzonder. Janny heel erg bedankt voor alle speciale attenties, we stellen het enorm op prijs!!!
Dinsdag gaan we Salvador weer verlaten, we vliegen dan naar de grootste stad van Zuid-Amerika, Sao Paulo. Omdat de stad zelf niet zo bijzonder is en omdat het nog gevaarlijker moet zijn gaan we de stad zelf niet in en slapen we een nachtje in de buurt van het vliegveld. De volgende dag steken we per vliegtuig het continent over, we gaan dan van het grootste naar het kleinste Zuid-Amerikaanse land. We vliegen dan via Lima naar Quito. Quito is de hoofdstad van Ecuador en hier gaan we weer de bergen in en we gaan een weekje naar de Galapagos Eilanden!!!
We hebben enorm van Brazilië genoten, het is mede dankzij de temperamentvolle Brazilianen en de mooie natuur een erg bijzonder land. Wel is het jammer dat het voor de gemiddelde backpacker (veel) te duur is. Mede doordat de Reaal (lokale munteenheid) de laatste 2 jaar t.o.v. de Euro zo’n 35% is gestegen, zijn de prijzen voor buitenlanders in de laatste jaren verdubbeld en dit maakt het land bijna onbetaalbaar. Wel zijn we erg blij dat we er geweest zijn.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Wat kan de natuur mooi zijn: de watervallen van Iguazu.
Na het natuurspektakel in de Pantanal komen we in het plaatsje Bonito een ander natuurfenomeen tegen. Het is niet zo groot en indrukwekkend als de Pantanal, maar het is wel erg aardig. Vlakbij het plaatsje loopt namelijk een stroompje met kraak helder water en dankzij het heldere water kun je de onderwaterwereld goed bekijken. Erg leuk en uiteraard willen wij dat ook wel zien. Helaas denken de lokale tour operators dat het stroompje dezelfde economische waarde heeft als bijvoorbeeld een dagje snorkelen op het Great Barrier reef; om twee uur tussen forellen in een mooi meertje te snorkelen durven ze zo’n €100 per persoon te vragen. We wisten dat Brazilië aanzienlijk duurder zou zijn, maar hier passen we voor. Gelukkig kan onze hostel eigenaar ons een goedkoper alternatief aanbieden.; je kunt namelijk met de fiets ook een publiek strandje bezoeken en laten hier nu ook forellen zwemmen. Het strandje ligt zo’n 8 kilometer buiten het stadje en omdat de omgeving niet zo heel erg bergachtig is, is het zo’n half uur fietsen. Heerlijk voor de zondagochtend, ’s middags willen we namelijk de bus naar Foz do Iguaçu nemen.
Net zoals tijdens onze dagen in de Pantanal is het heerlijk weer, blauwe hemel en 30 graden, en na anderhalve maand van koude avonden en nachten in het Andes gebergte is het heerlijk om overdag weer in je korte broek te lopen en ’s avonds zonder jas op pad te gaan. Wel is het op dit moment winter in Brazilië en niet alle Brazilianen delen altijd onze mening; terwijl wij het lekker warm vinden, vinden zij het koud.
Ondanks het koude water, is het strandje een succes; je kunt de vissen erg goed zien en daarnaast zitten we heerlijk aan het water. Omdat we op de terugweg wind tegen hebben en omdat we een paar heuveltjes moeten beklimmen is de terugweg een stukje lastiger. Uiteraard hebben we ook niet de beste fietsen en dat maakt het ook niet makkelijker.
In de middag gaan we dus naar Foz do Iguaçu. Het was een busreis van bijna 24 uur; we vertrokken om 14.30h op zondag en kwamen daar op maandag rond 12.00h aan. Doordat we twee keer over moesten stappen en omdat we ’s nachts ook nog een tijdsgrens overgeschreden zijn viel de reis langer uit. Het uitzicht tussen Bonito en Iguazu was niet zo heel spannend, het is eigenlijk één groot cowboy land met veel veehouderijen.
Wel hadden we deze keer een erg goede bus (zeker in vergelijking met Bolivia) al blijven we ons wel verbazen hoe duur de bussen in Brazilië zijn. Vliegen is bijna net zo duur als de bus, niet te geloven! Wel heeft een nachtbus nog onze voorkeur, op deze manier voorkomen we dat we voor die nacht een (dure) hotel overnachting moeten regelen.
Foz do Iguaçu is de stad naast het Braziliaanse deelse van de Iguazu watervallen; het andere deel ligt in Argentinië. De watervallen van Iguazu zijn de grootste watervallen van Zuid-Amerika en zijn daarom een niet te missen attractie. De stad is dankzij de populariteit van de watervallen groot geworden en hierdoor heeft het weinig karakter. Er zijn bijvoorbeeld geen historische gebouwen of een centraal plein. In Iguazu verbazen we ons weer over de culinaire gewoontes van Zuid-Amerikanen. De Brazilianen zijn helemaal gek van buffet restaurants. Niet alleen zijn er Van der Valk achtige restaurants met een uitgebreid buffet, maar ook pizzeria’s en gerenommeerde gril restaurants werken met een buffet. Dergelijke restaurants bieden het voordeel dat je veel voor een redelijke prijs kunt eten, het grote nadeel is dat je ook hier weinig gezonde dingen kunt krijgen. En laten we net behoefte hebben aan een goede salade of een mooi vegetarisch gerecht. Helaas heeft de gemiddelde Braziliaan hier geen behoefte aan, het lijkt erop dat alleen de 5 sterren hotels dergelijke gerechten aanbieden. Ons budget heeft het in Brazilië al erg zwaar (het zijn de duurste weken uit onze reis) en daarom is er helaas geen ruimte voor een gezonde 5 sterren maaltijd. We maken er maar het beste van. Wel snappen waarom we hier heel veel dikke Brazilianen tegen komen.
We hebben twee dagen (dinsdag gaan we naar de Argentijnse kant en woensdag naar de Braziliaanse kant) voor de watervallen gereserveerd en omdat er voor woensdag slecht weer wordt voorspeld gaan we eerst naar Argentinië. Dit doen we omdat je aan de Argentijnse kant een hele dag over verschillende platformen kunt wandelen en dan is mooi weer wel zo prettig. Vanaf deze platformen kun je redelijk dichtbij de watervallen komen en heb je de meest spectaculaire uitzichten. Op de Braziliaanse kant heb je minder van deze platformen en hierdoor duurt een bezoek minder lang.
Voordat we dinsdag bij watervallen aankomen moeten we eerst langs de verschillende douane posten; ook al blijven we maar een paar uur weg, we verlaten wel een land en betreden vervolgens een ander land. Dit kost uiteraard wat tijd, al zijn we rond 10.00h bij de centrale entree van de watervallen. Zowel Argentinië als Brazilië hebben de watervallen als nationaal park uitgeroepen en daarom moeten wij nu ook entree geld betalen. Als we net binnen zijn hebben we het gevoel dat we in de Efteling i.p.v. in een natuurpark lopen. Er is een (lullig) treintje naar het uiterste deel van het park en daarnaast vind je om de tien meter een souvenir winkel. Zelfs in Machu Picchu of bij de tempels van Angkor Watt hebben we niet zo’n toeristisch gevoel gehad.
We kijken even de andere kant op en laten ons even later door het natuurgeweld overdonderen; wat is dit fantastisch!!! Niet alleen zie je overal watervallen (over een lengte van 2700 meter komt er water naar beneden denderen), het geweld waarmee het water naar beneden komt is indrukwekkend. We hebben allebei inmiddels al veel gezien, maar we zijn echt onder de indruk! Zeker ook omdat de Argentijnen de watervallen met een netwerk van bruggetjes erg toegankelijk hebben gemaakt; je kunt op tientallen meters van de watervallen komen te staan. We lopen de hele dag lekker rond en halverwege de middag gaan we met een speedboot het water op. Dit was ook een super ervaring! Het was niet alleen spectaculair omdat het geen rustig beekje is waar de boot in vaart, maar ook omdat we bijna onder de watervallen voeren. Erg spectaculair, al waren we wel zeik nat. Waanzinnig om het natuurgeweld van dichtbij te zien!
Ook hier is het weer waarschijnlijk lastig te voorspelen, want i.p.v. onweersbuien hebben we woensdag een prachtig blauwe hemel (eigenlijk nog beter als de dag ervoor). Een heerlijke dag om de Braziliaanse kant te bekijken. Ondanks dat je aan de Braziliaanse kant minder dichtbij bij de watervallen kunt komen en een deel van de watervallen ook niet kunt zien, is ook deze kant erg spectaculair. We hebben een super tijd gehad, wat zijn deze watervallen mooi! Echt een hoogtepunt van onze reis, hopelijk zien jullie een beetje in de foto’s terug.
Om van Foz do Iguaçu naar Curitiba te reizen nemen we weer een nachtbus en gelukkig is het deze keer maar een korte rit van zo’n 10 uur en is het ook nog eens een directe verbinding. In Curitiba gaan we een ritje met een trein maken en vanaf deze trein hopen we een fantastisch uitzicht te hebben.
De treinreis is leuk en het uitzicht is mooi, alleen zouden we het niet het mooiste uitzicht van Brazilië noemen. Volgens onze reisgids zou dit wel het geval moeten zijn. Wel is het plaatsje Morretes, hier stopt de trein, erg leuk en dat hadden we niet verwacht.
Zaterdag hebben we lekker door Curitiba gelopen en naast dat deze stad een gezellig centrum heeft, hadden we weer geluk een cultuur festival was niet begonnen. Op verschillende plaatsen stonden er podia en waren er straatartiesten, leuk.
Onze volgende bestemming is Rio de Janeiro. We kijken hier erg naar uit en daarom nemen we ruim we de tijd om de stad te zien.
Tot dan en voor iedereen die ook nog op vakantie mag; fijne vakantie!
Groetjes,
Lisette en Niels ©
De Pantanal, een erg goed begin van Brazilië
Sucre blijft leuk, we zijn met name fan van de overdekte markt, vlakbij het centrale plein. Hier ontbijten we ’s ochtends voor 80 cent per persoon en krijgen dan een grote bak met fruit en yoghurt; super begin van de dag! We hebben bijna al onze maaltijden op de markt gebruikt. ’s Middags aten we bijvoorbeeld vaak een broodje met heerlijke Chorizo worstjes. Omdat de afdeling met de restaurantjes eigenlijk alleen in de middag open was, konden we hier ’s avonds niet terecht. Omdat we weinig vertrouwen in de Boliviaanse restaurants hadden, had de markt wel onze voorkeur. De eerste avond wisten we niet dat de stalletjes op tijd dicht gingen en uiteindelijk hadden we geluk en was er nog een stalletje open. De volgende avond waren we op de ‘fast food’ afdeling van de markt aangewezen, opvallend genoeg was deze wel de hele avond open. En wat eet een Boliviaan als fast food? Een Boliviaan eet graag een Paillitas. Dit is een bord met zowel friet als rijst (rijst wordt overal bij gegeten, zelfs in combinatie met pasta), daarbij een bieflapje, een Chorizo worstje, een gebakken ei, gebakken tomaat en ui, een gebakken banaan en de gezonde versie heeft ook nog wat sla. Echt een caloriebom en helaas niet zo heel erg smakelijk. Ook hier is het fast food goedkoper dan de reguliere maaltijden; deze avond hadden we voor totaal €2,40 onze goedkoopste Zuid-Amerikaanse maaltijd. Aangezien veel Bolivianen heerlijk van de maaltijd genoten, lijkt het erop dat ze onze mening niet delen.
Sucre is leuk omdat er een leuke ontspannen sfeer hangt, verder zijn de mensen hier een stuk aardiger. Opvallend genoeg wordt deze mening door meer Nederlanders gedeeld, want er is een heuse Nederlandse gemeenschap. Een van onze favoriete kroegjes was Café Amsterdam en weer andere Nederlanders hadden een koffietentje geopend; uiteraard noemen ze het geen Dutch Coffee shop. Café Amsterdam is door een Nederlandse (Linda) opgezet en hier krijgen kansarme jongeren die vanaf het platteland naar de stad zijn getrokken een kans om een toekomst op te bouwen. Niet alleen kunnen ze in de kroeg werkervaring opdoen, de winst uit de kroeg wordt ook gebruikt om ontwikkelingsprojecten te initiëren. Wat wil je nog meer; drinken voor een goed doel! In het koffietentje hebben we voor het eerst sinds ruim 8 maanden stroopwafels en een appelflap gegeten. Toegegeven de appelflap was duidelijk een Boliviaanse versie, al was het erg leuk om deze dingen na maanden weer te eten. In de kroeg hadden ze ook nog wat drop en hierdoor was de nostalgie helemaal compleet. Om eerlijk te zijn missen we het Nederlandse eten niet enorm; het was gewoon lekker om dergelijke dingen weer te proberen.
Vrijdagavond gaan we (uiteraard voor het goede doel, hahaha) lekker even de stad in. Niels heeft geluk want de avond begon met voetballen. Vrijdagavond was het de start van de Copa del America (het EK van Zuid-Amerika) en als openingswedstrijd spelen Bolivia en Argentinië tegen elkaar. Daarna kwam er een gezellige band. Opvallend genoeg speelde het kleine Bolivia en het machtige Argentinië gelijk; 1-1. De Bolivianen vierden het alsof ze de cup gewonnen hadden! Erg gezellige avond, zeker ook dankzij de band.
Omdat onze bus naar Santa Cruz pas rond 16.00h vertrok hadden we de volgende ochtend nog de gelegenheid om door de stad te slenteren; even nog lekker de tijd voor een terrasje met een mooi uitzicht over de stad. Gewoon een heerlijke ochtend.
Uiteraard vertrok de bus naar Santa Cruz niet op tijd en deze keer hadden we voor onze laatste busreis door Bolivia (ongeveer 16 uur non-stop) de slechts mogelijke bus. Aan de buitenkant kon je o.a. zien dat de meeste roetsplekken goed doorgeroest waren en dat de banden totaal geen profiel hadden. Binnen was het niet veel beter; er zaten grote scheuren in de bekleding en via een touwtje moesten we de ramen vastbinden (helaas niet helemaal succesvol, de wind voelde je nog gewoon); niet de beste uitgangspositie voor een trip van 16 uur. We proberen dergelijke praktijken te voorkomen door goed naar een geschikte bus organisatie te zoeken. Maar als je een kaartje koopt kun je de bus niet zien en krijg je afbeeldingen van een perfecte bussen te zien. Zeer waarschijnlijk rijden deze bussen nog niet eens in Bolivia en is het een plaatje van internet. Het blijft dus een loterij en deze keer hadden we iets minder geluk.
Opvallend genoeg (of misschien hebben we onze standaard zodanig verlaagd dat we dergelijke omstandigheden goed aankunnen) hebben we nog redelijk kunnen slapen en daarnaast kwam de bus ook nog redelijk op tijd aan.
In Santa Cruz krijgen we weinig tijd om even van de busrit bij te komen. We hadden gedacht om even makkelijk een taxi naar het centrum te nemen (in Zuid-Amerika, net zoals in Azië, is het niet ongewoon dat het busstation zo’n 2 kilometer buiten het centrum ligt) en dat we daarna in het centrum een hotelletje zouden zoeken. Normaal gesproken hoef je in Zuid-Amerika met uitzondering van Bolivia, nauwelijks te onderhandelen en toen we een paar taxi chauffeurs gesproken hadden, hadden we in de gaten dat we deze keer zelfs stevig moesten onderhandelen. Voor 2 km vroegen ze in verhouding met taxi’s in Sucre 3 tot 4 keer zoveel! We kwamen er vervolgens niet uit en uiteindelijk namen we een half uur later maar de lokale bus naar het centrum; ook prima vervoer.
Wel werd ons gelijk duidelijk dat de mensen in Santa Cruz veel minder gezellig zijn en veel minder bereid zijn om je te helpen, erg jammer. In het centrum vonden we redelijk snel een hotel en konden vervolgens nog even lekker slapen.
Naast de houding van de mensen in Santa Cruz moesten we ook erg aan het weer wennen. Tijdens onze nachtbus hadden we het Andes gebergte achter ons gelaten en in Santa Cruz zitten we vervolgens een stuk lager. Normaal gesproken betekent dit dat het een (stuk) warmer is, helaas is het tegenovergestelde waar. Doordat we een stuk lager zitten, zitten we ook weer onder de wolken en omdat er daarnaast een nog een harde wind waait is het ijskoud. Hopelijk hebben we morgen meer geluk.
Maandag is het inderdaad een stuk aangenamer, blijkbaar hadden we zondag pech. Er is veel meer zon en nog belangrijker; de wind is weg. Ook zijn er veel meer mensen op straat en dat brengt ook gelijk veel meer sfeer. Vandaag hadden we ook geprobeerd om een toertje naar een regenwoud te regelen, maar hier hebben we toch vanaf gezien. De (Nederlandse) eigenaar van het bureautje is gewoon te eerlijk en hierdoor zijn we niet overtuigd dat we iets unieks missen als we er niet heen gaan. We kunnen mooie bomen en misschien wat dieren zien, al geeft hij direct aan dat je die beter in de Pantanal kunt zien. En laat dat nu net onze volgende bestemming zijn. De Nederlander maakt ons enthousiaster voor de Pantanal dan de regio die hij probeert te verkopen. We besluiten daarom om diezelfde dag nog door te reizen; hoe eerder we in de Pantanal zij hoe beter!
De rit van Santa Cruz naar de grens met Brazilië doen we per trein en dat lijkt ons hartstikke leuk. Ondanks een klein stukje in de buurt van Machu Picchu, hebben we in geen maanden meer met de trein gereden. We vertrekken rond 16.00h en de volgende ochtend moeten we rond 8.00h in de grensplaats Quijarro aankomen. De eerste uren waren erg comfortabel; leuk uitzicht (apart om na weken van alleen maar (kale) bergen weer weilanden en bossen te zien) en het was lekker warm in de trein. Toen we rond 22.00h wilden gaan slapen merkten we al snel dat het snel kouder begon te worden. Na een paar uur leek het wel of we in een vrieskist zaten, het was ijskoud! We hadden eigenlijk gedacht dat we dergelijke praktijken achter ons hadden gelaten, maar Bolivia blijft Bolivia. Toen rond 6.00h de zon op kwam waren onze tenen als twee klompjes ijs; je voelde ze bijna niet.
Wel zijn we redelijk op tijd in Quijarro aangekomen en omdat de grens dichtbij het station was, stonden we een uur later compleet met alle stempels in Brazilië. Weer een nieuw avontuur!
Het grootste verschil met de rest van Zuid-Amerika is uiteraard het verschil in taal; Spaans v.s. Portugees/Braziliaans. Ondanks dat we verre van vloeiend Spaans spreken, hebben we ons in de eerste maanden erg goed kunnen redden en dit voordeel mis je direct in Brazilië. Het is weer echt handen en voeten werk en gelukkig hebben we een vertaalboekje bij ons, daarnaast zijn de mensen erg behulpzaam.
Onze eerste bestemming Brazilië is de grensplaats Corumba, we hoeven dus niet gelijk de bus in. Vanuit deze stad starten we woensdag met een vierdaagse toer om de Pantanal te bezoeken. Zoals we eerder schreven staat dit gebied bekend om de enorme verscheidenheid aan dieren en dat willen we uiteraard graag zien. In het gebied slapen we lekker weer in tentjes en het wordt dus een echt avontuur.
De Pantanal is een enorm gebied dat gedeeltelijk onder water staat, in het regenseizoen staat het zelfs voor meer dan 90% onder water. Dankzij het overvloed aan water kun je hier veel vogels vinden, met daarnaast veel zoogdieren en kaaimannen (soort zoet water krokodil). Een erg leuk gebied dus om ‘wild life’ te spotten. Grofweg is het in twee gebieden te verdelen; het noorden en het zuiden. In het noorden is er een nationaal park en in het zuiden wordt het gebied voornamelijk door boeren bewoond. Omdat je vanuit Bolivia bijna direct in het zuidelijk gebied uitkomt kiezen we voor het zuidelijke deel, daarnaast ligt het noordelijke gebied zo’n 500 km van ons vandaan.
Omdat de Pantanal zo’n beetje in elke reisgids als een ‘must see’ terugkomt, hadden we verwacht dat het gebied massaal door toeristen wordt bezocht. In het zuiden is het tegenovergestelde waar; alleen een handje vol toeristen bezoekt dit deel van de Pantanal. Dit komt vermoedelijk doordat het gebied in het uiterste zuidwesten ligt (voornamelijk mensen van en naar Bolivia komen hier), maar ook omdat het gebied in sommige delen van het jaar slecht bereikbaar is; dankzij de overstromingen spoelen bruggen en wegen elk seizoen weg. Uiteraard vinden we het geen probleem dat we niet bumper aan bumper met andere toeristen staan. Zeer waarschijnlijk zal het in de komende jaren veranderen; het gebied heeft veel potentieel.
Deels gebaseerd op het bovenstaande hadden we verwacht dat we in zeer basis omstandigheden zouden overnachten en dat bleek deels waar te zijn (we moesten de eerste nacht bijvoorbeeld in hangmatten i.p.v. tenten slapen), al was het over het algemeen erg prima. Wat ons als eerste opvallend zijn niet zo zeer de hangmatten, maar de enorme hoeveelheid muggen; honderden! En opvallend genoeg zijn we in deze paar dagen maar een paar keer gebeten.
Eén van de beste dingen was onze gids, dit keer hadden we erg veel geluk met onze gids. Hij heeft ons veel leuke plekjes laten zien. Net zoals op Borneo moet je actief zijn om wat te kunnen zien en dat hebben we dan ook gedaan; zowel te voet, als met een bootje, als met een auto hebben we de jungle bezocht. Daarnaast hebben we ook op piranha’s gevist; erg leuk en ze smaken nog prima ook! En ook deze keer hebben we helemaal mooie en bijzondere dieren en vogels gezien. De meest bijzondere waren reuze otters, (echte) toekans en prachtige papagaaien soorten. Verder hebben we in het water ook op een paar meter afstand van kaaimannen gestaan! Maak jullie maar geen zorgen, er is niets gebeurd. Ze zijn banger voor jou dan dat jij voor hen moet zijn. Wel is het erg indrukwekkend om in het water naast zo’n oer beest te staan. We zullen weer wat foto’s op de site zetten. Het was weer een heel ander natuur gebied en daar zijn we uiteraard naar op zoek. En ook hier hebben we weer leuke en bijzondere mensen ontmoet. De meeste bijzondere (en ook erg aardige) was een Brit die in het verleden een zodanige financiële klapper heeft gemaakt dat hij op z’n 30e met pensioen kon. Sindsdien (nu al 12 jaar) heeft alleen maar gereisd. Bijzondere verhalen gehoord en veel leuke tips voor volgende reizen gehad. Als wij maar….
Zaterdagmiddag zijn we verder gegaan en aan het eind van de dag zijn we in het plaatsje Bonito aangekomen. Hier blijven we één of twee dagen en gaan dan door naar een ander hoogtepunt van Zuid-Amerika; de watervallen van Iguazu. Deze watervallen liggen op de grens van Brazilië en Argentinië en omdat beide kanten erg mooi zijn, gaan we voor één dag Brazilië verlaten. We hebben mensen in de Pantanal ontmoet die er geweest zijn en deze waren enorm enthousiast; we hebben er zin in!
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Spectaculaire Salar de Uyuni.
Hoe meer tijd we in Bolivia doorbrengen hoe minder we van het land begrijpen en hoe groter de verschillen met de andere Zuid-Amerikaanse landen worden. Bolivia is één van de armste landen in Zuid-Amerika en je merkt dat het land mee probeert te liften op de economische voorspoed die Zuid-Amerika nu mee maakt. Alleen de manier waarop ze hiermee omgaan verbaasd ons. Er ook komen veel toeristen naar Bolivia, alleen weten de Bolivianen niet zo goed wat de toeristen willen. Ook zien we dat er overal gebouwd wordt, alleen ontbreken vaak de benodigde voorzieningen zoals wegen rondom deze projecten. De voorsteden van La Paz zijn hier een goed voorbeeld van. Verder zie je dat veel gebouwen niet afgebouwd worden. Het lijkt erop dat er veel energie in weinig succesvolle projecten wordt gestoken, daarnaast ontbreekt het aan een duidelijke visie. Zowel boeiend als tragisch om te zien.
De nachtbus van La Paz naar Uyuni doet ons weer aan Azië denken. We hebben inmiddels al aardig wat busreizen gemaakt (in totaal hebben we al weken in bussen doorgebracht) en kunnen daarom de bussen goed vergelijken. In Zuid-Amerika hebben we, als ze tenminste rijden, met de beste bussen mogen reizen en de Boliviaanse bussen lijken eerder op Aziatische bussen dan op Zuid-Amerikaanse bussen. Ze zijn wat ouder, lijken wat slechter onderhouden en tijdschema’s worden meer als een leidraad gebruikt. Verder zitten we gezellig tussen de Bolivianen, weer lekker avontuurlijk. Gelukkig stond de bus wat ‘hoger op z’n poten’ en daardoor kunnen we nog redelijk wat slapen als de bus over onverharde wegen rijdt. Opvallend zijn veel wegen in Bolivia nog onverhard en hierdoor krijgen we naast de verplaatsing van A naar B een gratis ‘massage’.
Uyuni is de stad vlakbij de grootste zoutvlakte, de Salar de Uyuni, en het is daarom één van de belangrijkste toeristenbestemmingen van Bolivia. De stad zelf heeft niets en het zal waarschijnlijk ook nooit iets worden. De stad ligt in het uiterste zuidwesten van Bolivia, vlakbij de Chileense stad San Pedro de Atacama waar we eerder zijn geweest. Het is opvallend om te zien dat in dezelfde omstandigheden San Pedro veel meer sfeer heeft. De Bolivianen doen weinig hun best om er iets van te maken en dat is jammer. Er zijn bijvoorbeeld zo’n 10 restaurantjes in het centrum en 9 daarvan zijn pizzeria’s met daarbij nog een Mexicaan (welke opmerkelijk genoeg ook pizza’s en pasta’s verkoopt). Blijkbaar is de Boliviaanse keuken niet de moeite waard, toch wel jammer. Op dergelijke momenten missen we Azië en de Aziatische keuken in het bijzonder enorm; Zuid-Amerika (zover we tot nu ervaren hebben) kan hier nog wat van leren.
De keuken in Zuid-Amerika mag dan een stuk minder zijn, de natuur blijft fantastisch. We zijn drie dagen met een toer organisatie naar de zoutvlakte en naar een spectaculair deel van de Andes in het uiterst zuidwesten geweest. Het was fantastisch!
Het gebied is best ruig en daarom is het alleen met 4x4 auto toegankelijk. Onze groep bestaat uit 12 mensen (6 per auto) en het is weer een internationaal gezelschap; Zuid-Koreanen, Indiërs, een Zweedse, een Duitse een paar Britten. En wederom weer erg leuke mensen ontmoet. Helaas was er weer geen klik met de gids. De man deed erg zijn best, maar omdat hij nauwelijks Engels sprak was het niet echt mogelijk om een gesprek met hem aan te gaan. Gelukkig maakte de groep en de omgeving het helemaal goed.
De eerste dag hebben we de zoutvlakte bezocht en het was indrukwekkend. Zo’n enorme witte vlakte, super! Het is heel raar om er overheen te lopen of te rijden; je denkt dat het sneeuw is en als je er over loopt merk je dat het niet zo is. Daarnaast is de grootte indrukwekkend; zo ver je kunt kijken is het wit. Het schijnt dat je de Salar de Uyuni goed vanuit de ruimte kunt zien. Hopelijk kunnen jullie het bovenstaande een beetje in de foto’s terug vinden. De vlakte is ook de perfecte plek om ‘fun’ foto’s te maken. Dit zijn foto’s waardoor je door verschillende afstanden (een persoon of object staat dichtbij en een ander persoon staat ver weg) leuke effecten krijgt.
Later in de middag zijn we verder naar het zuiden gereden. De zoutvlakte eindigt in een ondiep meer (de auto’s kunnen hier prima overheen rijden) en onze gids had bedacht om dat het wel makkelijk was om een stukje af te snijden; gevolg we hebben ruim een uur vast gezeten. De auto zat vast in een mengsel van zout, water en zand; het werd een soort drijfzand. Ondanks dat ze volgens de gids frequent vast komen te zitten, was het erg opvallend dat ze geen adequate spullen bij zich hadden om de auto los te trekken. Pas toen andere auto’s kwamen helpen konden we verder rijden. Niels probeerde samen met andere jongens uit onze groep de auto los te duwen en omdat hij daarbij tot ver boven zijn enkels in het zout mengel kwam te zitten en omdat het zout flink in zijn schoenen beet, kunnen zijn schoenen na onze trip echt weg; ze zien er echt niet meer uit.
De zoutvlakte en de bergen in het zuiden liggen tussen de 4.000 en de 5.000 meter hoog en daarom was het ’s nachts, met name de tweede nacht, best wel koud. Tijdens onze tweede dag zijn we voor de tweede keer tijdens onze reis (eerste keer was in Nepal) op een hoogte van 5.000 meter geweest, blijft toch bijzonder. Gelukkig hebben we ook deze keer geen last van hoogteziekte gehad.
De tweede dag was de dag van de spectaculaire meren. Vergelijkbaar met het gebied rondom San Pedro de Atacama staan ook hier veel vulkanen en is er ook sprake van geothermische bronnen. Dankzij de geothermische activiteit zijn er verschillende mineralen in de meren terug te vinden en deze mineralen zorgen voor spectaculaire plaatsjes. Zeker in combinatie met de vulkanen op de achtergrond. In één van de eerste meren zagen we een grote groep flamingo’s. Bijzonder om te zien hoe deze dieren op ruim 4.000 meter kunnen overleven. Overdag is het met z’n 20 graden erg aangenaam, maar ’s nachts duikt het kwik ruim onder het vriespunt. Wij hadden verwacht dat we flamingo’s in de warmere gebieden van bijvoorbeeld Brazilië tegen zouden komen en niet op zo’n grote hoogte in de Andes.
Het rode meer is de meest bijzondere van de meren die we gezien hebben. Als jullie de foto’s van het rode meer zien lijkt het in eerste instantie er misschien op dat er een soort kroos of alg op het water drijft maar dat is niet het geval. Dankzij een speciaal mineraal kleurt het water rood; er drijft dus niets op de oppervlakte. Waanzinnig om te zien, zeker in combinatie met de vulkanen en de flamingo’s! Als toetje krijgen we aan het eind van de dag de ‘rots boom’ te zien. Dit is een rots die in de loop der jaren door de wind als een ‘boom’ is uitgeslepen.
Na een zeer koude nacht staan we op de laatste dag om 5.00h op. Het idee van de gids is om bij zonsopgang de geisers te bezoeken. Dankzij de geothermische activiteit kun je hier ook stoom uit de grond zien komen. Wel valt het aantal geisers een beetje tegen, we hebben in San Pedro veel meer en veel mooiere geisers gezien. Ook is het veel te koud om uitgebreid rond te lopen. Volgens de gids is het -20, al lijkt dat volgens ons wel een beetje overdreven; laten we het er op houden dat het ijskoud was.
Na de geisers gaan we naar het laatste meer; het groene meer. Ook hier is het water dankzij mineralen gekleurd, in dit geval groen. Omdat het water pijl erg laag is kunnen we de groene kleur niet zo heel goed zien. Wel hebben we goed zicht op de Lincanabur vulkaan. Deze vulkaan is zo’n 6.200 meter en staat precies op de grens tussen Bolivia en Chili. De vulkaan is dankzij zijn perfecte vorm een echte ‘eye catcher’, we hebben hem eerder in San Pedro goed kunnen zien. Na het groene meer stoppen we nog één keer bij het rode meer en gaan we daarna terug naar Uyuni.
We slapen nog één nachtje in Uyuni en maandagochtend om 6.00h gaan we door naar de stad Tupiza. Deze stad staat bekend om zijn kleurrijke en bijzonder gevormde rotsen. De bus rit van Uyuni naar Tupiza is ook weer bijzonder en om daarom een stukje over deze rit. Om 6.00h is het nog donker en het is dankzij de hoogte nog steeds ijskoud. Net zoals de meeste huizen heeft de bus geen verwarming en hierdoor is het de eerste uurtjes best afzien; we voelen onze voeten niet meer! Gelukkig verwarmt de zon de bus in de loop van de ochtend. Halverwege Uyuni en Tupiza ligt het plaatsje Atocha. Het is een klein stoffige plaatsje waar niets gebeurt. Ondanks dat besluit de buschauffeur om de bus een uur aan de kant te zetten. Als we rond 10.00h weer willen vertrekken staan er ineens een paar agenten rond de bus. Er is een kleine discussie met de buschauffeur en andere mensen van de busmaatschappij en even later krijgt de chauffeur een prent. Wat is er aan de hand? De buschauffeur blijkt geen groot rijbewijs te hebben! En hoe lossen ze dit in Bolivia op? Eén van de passagiers blijkt wel een groot rijbewijs te hebben en na een paar korte instructies, ondanks het rijbewijs lijkt hij weinig ervaring te hebben, rijdt hij de bus tot 100 meter buiten het dorp (uit het zicht van de agenten) en vervolgens gaat de oorspronkelijk (niet bevoegde) chauffeur weer achter het stuur zitten en rijdt de bus naar Tupiza!
Tupiza is een leuke stadje; het heeft veel meer sfeer dan Uyuni. Uiteraard willen we de bergen in de omgeving gaan bekijken en daarom gaan we dinsdag weer met een toertje op pad. En deze keer hebben we een heel speciaal vervoermiddel; paarden!! Wie had dat gedacht; Lisette en Niels op een paard! De Zweedse die we tijdens onze trip op de zoutvlakte hebben ontmoet is er ook bij en dit is een erg gezellige tante. Ze woont al een paar jaar in Londen en we hebben erg veel lol met haar.
Gelukkig wisten de paarden precies waar we heen moesten, want wij hadden totaal geen controle over de paarden. We konden we ze een kleintje naar links of rechts manoeuvreren, maar daar hield het ook mee op. We hebben een rondje van 5 uur door de bergen gemaakt en het uitzicht was fantastisch. Het leek erg op de bergen rondom Salta en toch was het weer iets anders. Na 5 uur waren we er ook wel klaar mee; van dat paardrijden krijg je een enorme blikken kont! Wel een erg leuke dag gehad.
’s Avonds hebben we een nachtbus naar de hoofdstad Sucre genomen en hier zijn we woensdagochtend vroeg aangekomen. Omdat we erg vroeg in Sucre aankwamen hebben we hier eerst in ons hostel even geslapen, daarna hebben we de stad even bezocht. Op het eerste gezicht een erg leuke stad. Zeker de markt is erg leuk; niet alleen kun je hier de meest exotische fruitsoorten kopen, je kunt hier ook voor een prikkie heerlijk eten. Eindelijk een heerlijke maaltijd in Bolivia!!! Wow!
De komende dagen gaan we Sucre en omgeving verder bekijken en ergens in het weekend gaan we naar onze laatste bestemming in Bolivia de plaats Santa Cruz. Vanaf deze plaats gaan we vervolgens door naar Brazilië.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Feest in Bolivia
Vorige keer waren we nog vergeten te vermelden dat we onze Italiaanse vrienden uit de Colca Canyon nog in Machu Picchu tegen kwamen. Het zijn erg aardige gasten en zowel zondag als maandag hebben we nog met hen in Cusco afgesproken. Ze zijn voor het eerst buiten Europa op vakantie en het is erg leuk om te zien hoe ze het aanpakken. Ze zijn bijna nergens bang voor en proberen werkelijk alles. Zo zitten we maandag in de markthal van Cusco met alle vier een ‘speciale malt' in onze handen. Dit is een drankje wat de Italianen eerder geprobeerd hebben en ze zijn er helemaal gek op. Toen ze ons de ingrediënten vertelden werden we toch minder enthousiast. Men neme: donker bier, verschillende partjes vers fruit (bijvoorbeeld ananas, mandarijn), ei, wortel, melk, een paar geheime potjes (o.a. een energie drankje) en laat dit mengsel vervolgens goed in de blender samen komen en je hebt de ‘malta especial'. In de markthal staan verschillende kleine sap kraampjes en hier worden de drankjes vers voor je bereid. En om eerlijk te zijn; de Italianen hadden gelijk, het smaakte niet onaardig. Het valt wel als een bom op je maag.
Maandagmiddag kijken we weer naar de parade op het grote plein, deze keer lopen kleine kinderen over het plein. We dachten dat het met het zoveel jarig bestaan van Cusco te maken had, maar zeer waarschijnlijk had het te maken met de herontdekking van Machu Picchu 100 jaar geleden.
Maandag verlaten we Cusco weer. We hebben erg van Cusco genoten! Niet alleen dankzij Machu Picchu en niet alleen doordat we hier erg veel leuke mensen ontmoet hebben, maar ook omdat het gewoon een leuke sfeervolle stad is. Omdat het rond Puno en met name richting de grens met Bolivia nog steeds erg onrustig is, gaan we via Arica (noord Chili) naar La Paz, de hoofdstad van Bolivia (de lange route dus). Het wordt dus even drie daagjes bussen, al hebben we onderweg wel een aantal leuke stops. De eerste bus is een nachtbus van Cusco naar Arequipa en omdat de duurste (en volgens sommige ook de beste) busmaatschappij ons de vorige keer heeft laten zitten kiezen we nu voor een andere. Deze maatschappij is de helft goedkoper en de dienstverlening is bijna hetzelfde, prima deal dus. Sterker nog we krijgen een betere bus dan we besteld hebben; deze heeft extra brede stoelen. Zonder problemen komen we dinsdagochtend in Arequipa en ook deze keer hebben we weer geregeld dat we bij het hostel van Alexandra kunnen blijven slapen. Omdat boeren tijdens onze busrit ook blokkades tussen Cusco en Puno hebben opgeworpen, was Alexandra bang dat we vast kwamen te zitten. Dat was gelukkig niet geval, wel zijn we blij dat we voor de lange weg hebben gekozen.
We zijn eerder in Arequipa geweest en omdat we toen snel naar Cusco door wilden reizen, dit i.v.m. de acclimatisatie op hoogte, hadden we weinig tijd om de stad goed te bekijken. Het is de tweede stad van Peru en heeft veel historische gebouwen en zoals veel Zuid-Amerikaanse steden heeft het een prachtig plein. Eén van de hoofdattracties is een 400 jaar oud klooster. Het ligt midden in het centrum en is erg bijzonder. Het is redelijk groot complex en het heeft prachtige felle kleuren. Bijzonder om te zien hoe de nonnen hier eeuwen (volledig geïsoleerd van de buitenwereld) gewoond hebben (en nog wonen, zo'n 30 stuks!). Omdat het onze laatste avond in Peru is gaan we bij één van de beste restaurantjes van zuid-Peru uit eten, het was een tip van Alexandra. En ze had gelijk, erg goed eten en voor Nederlandse begrippen goedkoop.
De volgende dag verlaten we dus Peru en we hebben een heerlijke tijd gehad. Mede doordat we niet naar Puno kunnen, een korter bezoek dan dat we gepland hebben, maar wel een bezoek met vele hoogtepunten (letterlijk en figuurlijk). We hadden nog verder naar het noorden van Peru kunnen gaan (het Peruaanse deel van Amazone is bijvoorbeeld erg mooi), maar deze gebieden liggen dagen reizen van elkaar vandaan dat het zelfs voor ons te veel tijd kost. Veel mensen vliegen daarom dus naar deze gebieden en dat is voor ons te duur. Daarnaast krijgen we over ongeveer twee maanden nog fantastische oerwouden in Costa Rica te zien.
Net als tijdens de heenreis valt het ons op dat als we Arequipa verlaten we meteen in de woestijn zitten. Als we aan het eind van dag in Arica aankomen zitten we midden in de woestijn en weer aan de kust. Voor de vierde keer dus weer in Chili; we kunnen met onze ogen dicht alle douane formulieren invullen en kunnen zelfs Chilenen helpen bij het invullen van hun eigen formulieren. Om even op de actualiteiten in te haken, we zitten dus in Chili maar maak jullie maar geen zorgen; we hebben geen last van vulkaan as. De vulkaan zit zo'n 3.000 km van ons vandaan, maar nog belangrijker (Australië en Nieuw-Zeeland zitten verder weg en hebben er wel last van) de wind staat de andere kant op.
We slapen één nachtje bij het hostel waar we eerder in Arica hebben geslapen en donderdag reizen we door naar La Paz. La Paz staat bij veel mensen bekend als de hoogst gelegen hoofdstad ter wereld en omdat de stad op zo'n 3.600 meter ligt is dat goed te begrijpen. Alleen klopt dat niet; de plaats Sucre is namelijk de hoofdstad van Bolivia. Wel is La Paz met ongeveer 1 miljoen inwoners de grootste stad van het land, daarnaast zijn bijna alle overheidsorganen in La Paz gevestigd. Sucre (de witte stad) is met 190.000 inwoners aanzienlijk kleiner en ligt op zo'n 2.900 meter, hier gaan we later nog naar toe.
La Paz is een chaotische stad, toen we donderdag aan het eind van de middag in La Paz aankwamen hebben we flink in de file gestaan, wel ligt het erg mooi in een vallei en wordt het door verschillende met sneeuw bedekte bergen omringd. Arica waar we 's ochtends vertrokken ligt op zee niveau en om in La Paz te komen rijden we weer door het Lauca nationaal park (hier zijn we eerder geweest) en dit park ligt op zo'n 4.500 meter. Ondanks dat we enige tijd op hoogte in Cusco zijn geweest, moeten we in La Paz weer even aan de hoogte wennen. Deze keer geen druk op ons hoofd, maar een opgeblazen gevoel. Door vrijdag rustig aan te doen raken we langzaam aan de hoogte gewend, daarnaast gebruiken we de dag om de stad te leren te kennen en om onze plannen in Bolivia verder vorm te geven. Verder willen onze visa voor Brazilië regelen. De ambassade ligt aan de andere kant het centrum en onderweg naar de ambassade zien we maar liefst 3 verschillende demonstraties. Net zoals in Peru is het ook in Bolivia zeer gebruikelijk om te protesteren. Als we bij de ambassade aankomen worden we plezierig verrast; als Nederlander heb je helemaal geen visum nodig. We waren verkeerd geïnformeerd, scheelt weer wat geld en dat is weer mooi meegenomen!
La Paz heeft weinig toeristische hoogtepunten; een paar kerken en pleinen zijn wel aardig maar niet super interessant. De chaos in de straten blijft het leukste om te zien. De stad heeft geen goed openbaar vervoer systeem (er rijden duizenden busjes, in alle vormen en maten en die worden door mensen zelf geëxploiteerd) en omdat er geen onderlinge afstemming is staat het verkeer bijna continu vast. Verder kun je zien dat de mensen hier armer zijn dan in bijvoorbeeld Peru; de stad doet ons aan steden in India denken. Het zegt misschien genoeg dat Peruanen (als de grens tenminste open is) massaal naar Bolivia komen omdat hier aanzienlijk goedkoper is.
We waren eigenlijk van plan om La Paz zaterdag weer te verlaten, maar omdat er zaterdag een groot festival in de stad is blijven we nog een dagje; dit willen mee maken! Daarnaast rijden er op die dag minder bussen.
Het festival is één groot feest en lijkt een klein beetje op het carnaval van Rio. Het is totaal niet te vergelijken met een carnavalsoptocht in Nederland; er rijden bijvoorbeeld geen wagens in de optocht mee. I.p.v. daarvan lopen er duizenden mensen dansend in prachtige kostuums door de stad. De parade heet Fraternidades Gran Poder 2011 en we hebben geluk; de route loopt precies langs ons hotel. In totaal doen er zo'n 50 groepen aan de parade mee en elke groep bestaat uit zeker honderden mensen. Echt fantastisch om mee te maken; de kostuums zien er fantastisch uit en omdat elke groep een eigen band heeft is er een super sfeer. De Bolivianen weten wel wat feesten is; de eerste groep komt rond 9.00h langs ons hotel en de laatste groep komt rond 23.00h langs. En als je bedenkt dat ons hotel aan het begin van de route ligt, betekent het dat de laatste groepen diep in de nacht bij het eindpunt aankomen. Ondanks dit late tijdstip zijn mensen nog steeds erg enthousiast en dat is fantastisch om te zien. Om eerlijk te zijn hebben wij niet alle groepen gezien; wel een unieke ervaring!
Zondag hebben we La Paz weer verlaten en gaan naar het westen van Bolivia; het Titicaca meer om precies te zijn. Dit meer ligt iets hoger dan La Paz en is daarmee één van de hoogst gelegen meren ter wereld. Het meer ligt op de grens tussen Bolivia en Peru en we gaan één van de vele eilanden bezoeken; Isla del Sol. Op dit eiland zijn verschillende Inca ruïnes te vinden. Aan de andere kant van het meer is de grens dus gesloten en aan de Bolviaanse kant, de stad Copacabana, komen we mensen tegen die naar Peru willen en nu dus vast zitten. Een Nederlands stel vraagt ons om advies en als we uitleggen dat ze het beste via noord-Chili kunnen gaan balen ze enorm; ze hebben nog maar zes dagen vakantie en nu loopt hun hele plan in het honderd.
De boottrip vanaf Copacabana naar het noordelijke deel van Isla del Sol is één van onze meest bijzondere boottrips. Het bootje is erg gammel en daarnaast overvol, zowel toeristen als eilandbewoners gebruiken het bootje en we zijn daarom blij dat we 3 uur later op het eiland aankomen.
De volgende dag gaan we 's ochtends eerst naar de ruïnes en later gaan we per boot terug richting het zuidelijk deel van het eiland. De ruïnes zijn erg aardig, al zijn het uiteraard geen Machu Picchu ruïnes. De Inca cultuur is in deze buurt ontstaan en daar kun je het bewijs nog van zien. Omdat er op het eiland weinig voedsel was (en eigenlijk nog steeds is), zijn de Inca's op een gegeven moment via Puno naar Cusco getrokken.
Later in de middag vertrekken we dus naar het zuiden van het eiland en we vallen weer met onze neus in de boter; dinsdag 21 juni is het nieuwjaarsdag volgens de Inca jaartelling. Uiteraard heeft het met de langste dag van het jaar te maken. De Inca's vieren dan het begin van het jaar 5519. Gelukkig 5519, allemaal!! De zon is erg belangrijk in de Inca cultuur en daarom is er geen oudejaarsavond; het feest begint met de zonsopkomst op de 21e. Helaas wisten wij dat niet en daarom hebben wij deze ceremonie gemist, de informatie voorziening was zeer beperkt. Gelukkig komen we aan het eind van de ochtend nog een feeststoet tegen en boven op de hoogste berg (de top ligt op ruim 4.000 meter) van het eiland mochten we van verschillende ceremonies getuigen zijn. De Bolivianen vieren het nieuwjaar met veel muziek, erg leuk om te zien. Wel is het opvallend dat het voornamelijk een feest voor de mannen is. De meeste vrouwen (vrouwen van de hotemetoten mogen wel mee doen) zitten wel op de top, maar zitten samen met de kinderen in een apart hoekje en maken niet echt onderdeel van de ceremonies uit. Uiteraard gebruiken ze voor het dagelijks gebruik de normale jaartelling en is dit meer een cultureel erfgoed. Het eerste deel van de ceremonie duurt zo'n 3 uur en vervolgens gaan ze lunchen. Wij gaan ook even een hapje eten en als we later in de middag terug komen is iedereen dronken; een walm van alcohol komt ons tegemoet. De verschillende bandjes die in het begin nog leuk speelden, spelen nu super vals. De verschillende hotemetoten proberen nog te speechen, maar er komt niets beter uit als; leve Bolivia, leve Evo Morales (president van Bolivia), leve Isla del Sol, enz... Wel vinden ze het blijkbaar erg leuk dat we er zijn, want we krijgen zo maar een biertje aangeboden. Uiteraard is het ook goed mogelijk dat ze te dronken zijn om te weten aan wie ze bier geven, maar we gaan maar even van het eerste uit. Echt een super ervaring, hadden we niet graag willen missen!
Woensdag hebben we het eiland weer verlaten en via La Paz zijn we met een nachtbus naar Uyuni gegaan. In de buurt van deze stad ligt de grootste zoutvlakte ter wereld en deze willen we uiteraard graag even gaan bekijken.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©
Salkantay en Machu Picchu.... mucha wow wow wow!!
Op maandagavond werden we door de tour organisatie over onze trek in de Andes bijgepraat, daarnaast konden we onze groepsleden leren kennen. We moesten even aan de grootte van de groep, 18 personen, wennen. Dit is ver uit de grootste groep die we ooit meegemaakt hebben en dit heeft zijn voor- en nadelen. Zeker als de overige mensen niet gezellig zijn, is het voornamelijk een nadeel. Ondanks dat er 11 Amerikanen in de groep zaten (we hebben gemerkt dat Amerikanen nogal snel samen klieken), hadden we toch een enorm leuke groep. We hebben bijvoorbeeld erg om en met de Amerikanen moeten lachen. Veel van de clichés over Amerikaanse studenten en Amerikanen in het algemeen werden bevestigd. Een mooi voorbeeld zijn de eetgewoontes van de Amerikanen. Aan het eind van onze track hadden ze niet meer voldoende aan onze enorme maaltijden en daarom hebben ze naast de maaltijden nog liters Gatorade (een sportdrankje) en bergen Snickers weggewerkt. Naast de Amerikanen hadden we een Portugese, een Nieuw-Zeelandse, een Ierse en een Brit in de groep.
De uitleg van de tour organisatie was helder, we moesten alleen even aan één van de gidsen (Marco) wennen. I.v.m. de grote groep hadden we drie gidsen. Hij had hele slechte humor en wilde graag populair zijn, dit is hem uiteindelijk niet gelukt. Eén van zijn leukere opmerkingen was; ‘mucha wow wow wow’ als we bijvoorbeeld bij een mooi uitzicht stonden. Zo’n opmerking wordt een stuk minder als hij het gaat gebruiken om zijn eigen acties in goed dag licht te zetten. De andere gidsen waren erg goed.
Dinsdagsochtend was de eerste van vijf ochtenden dat we vroeg op moesten staan; om 5.00h vertrok de bus uit Cusco naar het startpunt van de Salkantay wandeling. Later op de dag zouden we ons eerste kamp aan de voet van de berg Salkantay op slaan, hier heeft de route zijn naam vandaan.
De eerste dag was het tot de lunch erg simpel lopen (de lunch zelf was net zoals alle andere maaltijden tijdens onze trip enorm, volgens onze gids zouden we daarom ook niet af gaan vallen) en na de lunch moesten we nog een klein uurtje klimmen. De meeste Amerikanen waren begin twintig en bijna allemaal net afgestudeerd. We dachten dat ze ons er dik uit zouden lopen, maar opvallend genoeg gebeurde het omgekeerde. Het scheelde wel dat een aantal totaal niet geacclimatiseerd waren. Ze waren de dag ervoor vanuit de V.S. in Cusco aangekomen en waren totaal niet aan de hoogte gewend; ze vonden het erg moeilijk om adem te halen. Omdat we de eerste nacht op 4.100 meter ons kamp hadden opgeslagen, hadden ze het erg moeilijk.
Tijdens de trek sliepen we de eerste drie nachten in tentjes en de laatste nacht in een hotel vlakbij Machu Picchu. Dankzij de hoogste en ondanks dat we al onze kleren aan hadden, was het de eerste nacht enorm koud. Volgens de gidsen was het ongeveer -10 C. Wel was het uitzicht fantastisch. Niet alleen hadden we een mooi uitzicht op de berg Salkantay, maar ook de gletsjer Salkantay konden we vanuit onze tent perfect zien.
De volgende dag was onze langste en zwaarste dag; we moesten een bergpas over met daarna een lange afdaling. Het was een pittige dag, alleen lang niet zo zwaar als we verwacht hadden. De dagen in bijvoorbeeld Nepal waren gemiddeld genomen veel zwaarder. Na de afdaling kwamen we in de ‘jungle’ terecht. Volgens onze gidsen waren dit de uitlopers van het Amazone gebied, alleen dan een stuk hoger dan de rest van de Amazone; inmiddels zaten we op zo’n 2.500 meter.
De derde dag was qua lopen een saaie dag; we liepen over een weg die ook door bussen en auto’s gebruikt wordt en daarnaast was het uitzicht veel minder spectaculair. Waarschijnlijk vond de rest van de groep het ook niet zo leuk want iedereen liep stevig door. Eigenlijk zouden we na 6 uur het kamp bereiken, maar binnen 4 uur waren we al op het kamp.
In de middag begonnen de Amerikanen zich een beetje te vervelen en ze kwamen later met een fantastisch idee; laten we tegen onze gidsen en andere begeleiders (bijvoorbeeld dragers en de kok) gaan voetballen. De Amerikanen hadden nog nooit gevoetbald en uiteraard had niemand fatsoenlijke voetbalschoenen bij zich en hierdoor was het extra lachen. Marco was super fanatiek en kon ook redelijk voetballen, maar toch hadden de Gringo’s (Spaans voor blanken) van de Peruanen met 5-4 gewonnen. We speelden maar 2x 20 minuten, maar na die minuten waren de Gringo’s ook gelijk gesloopt. De hoogte blijft toch mee spelen; erg leuke middag! De Peruanen complimenteerden Niels met zijn voetbalkunsten en iedereen die weet hoe Niels kan voetballen begrijpt dat dit een goed gemeend compliment was. Wel waren ze erg van het postuur van Niels onder de indruk. Als hij aan kwam rennen sprongen ze gelijk weg; de Peruanen zijn minstens een paar koppen kleiner.
Vrijdag hadden we de keuze uit een pittige klim met uiteindelijk uitzicht op Machu Picchu of een busritje. Wij hadden nog wel zin in een klim, maar een groot deel van de Amerikanen hadden na drie dagen al flinke blaren en andere wondjes opgelopen en zij besloten om het busje te nemen. De klim was de pittigste klim van de afgelopen dagen (ondanks dat hebben we hem met een klein groepje in een record tempo afgelegd en de gidsen eruit gelopen) en het gevoel dat we hadden toen we boven kwamen was fantastisch! Ondanks dat we Machu Picchu niet heel goed konden zien, voelden we de vermoeidheid totaal niet meer.
Wel moesten we later nog twee uur over een saai pad naar onze eindbestemming (het dorp Aguas Calientes) lopen en toen kwam de vermoeidheid wel naar boven. Toen we in ons hotel aankwamen waren we goed moe. Wel hadden we eindelijk na 4 dagen weer een douche tot onze beschikking, heerlijk!
Marco (onze gids) wilde zaterdag op tijd in Machu Picchu zijn en daarom stonden we vandaag nog vroeger op; om 4.00h werd er op onze deur geklopt. Omdat we al 5 dagen achter elkaar voor 6 uur waren opgestaan was het toch wel even pittig, wel konden we hierdoor een bekende berg, Waynapicchu, vlakbij de ruïnes beklimmen. Om op de top van deze berg te komen moet je over smalle en steile padjes lopen en om ongelukken te voorkomen mogen er per dag maar 400 mensen de berg beklimmen. Uiteraard gaat dat op o.b.v. ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ en omdat we om 6.00h al bij Machu Picchu waren, waren wij één van de gelukkige 400. Na dat Marco een erg goede rondleiding (die kon hij wel erg goed) gaf, hebben we de rest van de dag zelfstandig de stad bekeken. We hebben van Marco heel veel over de Inca’s geleerd en daarom een klein beetje geschiedenis. We zullen jullie niet met hele verhalen overladen (zijn ook een groot deel weer vergeten om eerlijk te zijn), maar de geschiedenis is best interessant.
De Inca’s hebben zo’n 500 jaar geleden een groot van deel van Zuid-Amerika gecontroleerd, op het hoogtepunt hoorden zo’n 15 miljoen mensen tot de Inca’s en de cultuur was voor die tijd zeer vooruitstrevend. Wel hebben de Inca’s nooit hun cultuur op papier gezet en daarom is bijvoorbeeld ook niet bekend wat de authentieke naam van Machu Picchu is. Eén ding is in ieder geval zeker, de naam Machu Picchu klopt in ieder geval niet. In 1911, 100 jaar geleden dus, heeft een Amerikaanse onderzoeker Machu Picchu herontdekt en hij heeft de stad dezelfde naam gegeven als die van de berg ernaast; Mount Machu Picchu. Zeer waarschijnlijk hebben de Inca’s de stad als een soort wetenschapscentrum gebruikt. Het lag in de bergen erg afgelegen en alleen belangrijke mensen wisten van het bestaan af. Ondanks dat de Inca’s goed georganiseerd waren, ontstond er op een bepaald moment een burgeroorlog en hier hebben de Spanjaarden gebruik van gemaakt. Ze hebben de Inca’s verslagen, maar hebben de stad nooit gevonden. In 1911 is de stad dus weer herontdekt (al is het goed mogelijk dat schatrovers de stad eerder hebben ontdekt) en sindsdien is het een belangrijke toeristen plek in Peru.
Na deze uitleg hebben we de berg Waynupicchu beklommen. De klim was erg pittig, al was het uitzicht van de berg fantastisch. Vervolgens hebben we de verschillende gebouwen van dichtbij bekeken en tot slot zijn we naar een ander bergpas gelopen. Boven aan deze pas staat de zonne poort en dit is ook het einde van de Inca Trail en daarmee ook de vroegere ingang van de stad. Was een lange en vermoeiende dag, maar erg fantastisch. Machu Picchu was erg indrukwekkend! Zaterdagavond kwamen we laat terug in Cusco en om een beetje bij te slapen hebben we de volgende dag lekker uitgeslapen. Samen met de wandeling in Machu Picchu hadden we in 5 dagen tijd zo’n 80 kilometer gelopen en samen met het vroege opstaan voelden we ons flink vermoeid.
Zondag vielen we met onze neus in de boter, want zondag startte een festival in het kader van het zoveel jarig bestaan van Cusco. Anderhalve week lang zijn er festiviteiten en zondag en maandag waren er bijvoorbeeld een aantal parades. Zondag liepen verschillende regio’s met hun eigen klederdracht dansend langs verschillende hoogwaardigheidsbekleders en maandag was het de beurt aan verschillende basisscholen. Erg mooi, vooral de kleine kindjes waren erg leuk.
Eigenlijk waren we van plan om maandag naar de grensplaats Puno te reizen, maar omdat het daar in de buurt nog steeds onrustig is kiezen we er voor om via Arequipa en Arica (noord Chili) naar Bolivia te reizen. Een paar dagen extra in de bus zitten, maar als het goed is hebben we dan geen last van protesten en dergelijke.
Tot dan.
Groetjes,
Lisette en Niels ©